ECLI:NL:CRVB:2012:BW6031
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bezwaarschrift niet-ontvankelijk verklaard in het kader van de Wet werk en bijstand
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 1 mei 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep over de niet-ontvankelijkheid van een bezwaarschrift van appellant, die bijstand ontvangt op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Appellant had bezwaar gemaakt tegen een uitnodiging van het college van burgemeester en wethouders van Medemblik voor een gesprek over zijn arbeidsmogelijkheden. Het college verklaarde het bezwaar niet-ontvankelijk, omdat de uitnodiging geen besluit was in de zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank Alkmaar had het beroep van appellant tegen dit besluit ongegrond verklaard.
Appellant ging in hoger beroep en betoogde dat de brief van het college wel degelijk als een besluit moest worden aangemerkt. Hij vorderde ook schadevergoeding voor de geleden schade. De Raad oordeelde echter dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat de brief niet op rechtsgevolg was gericht en niet onder artikel 79 van de WWB viel. Het hoger beroep van appellant werd verworpen, en de Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank.
De Raad concludeerde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling tot schadevergoeding, omdat het verzoek om schadevergoeding niet gegrond was. Ook het betoog van appellant over immateriële schade door vertraging in de procedure werd afgewezen, omdat de totale behandelingsduur van de zaak nog niet langer was dan vier jaar, wat betekent dat er geen sprake was van overschrijding van de redelijke termijn. De uitspraak werd gedaan door C. van Viegen, met M.C. Nijholt als griffier, en werd openbaar uitgesproken op 1 mei 2012.