ECLI:NL:CRVB:2012:BW6010

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
15 mei 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/5929 WWB + 12/2264 WWB
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking van bijstand en uitvoering van een tussenuitspraak door het bestuur

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 15 mei 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep over de intrekking van bijstand aan een appellant. De zaak volgde op een tussenuitspraak van de Raad van 17 januari 2012, waarin het bestuur werd opgedragen om een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen. De appellant, vertegenwoordigd door mr. G.J.P.M. Grijmans, heeft geen gronden aangevoerd tegen het nadere besluit van het bestuur, dat op 7 februari 2012 werd genomen. Dit nadere besluit wijzigde het eerdere besluit van 24 september 2008, waarbij de datum van intrekking van de bijstand werd vastgesteld op 9 juni 2008.

De Raad heeft vastgesteld dat het bestuur op juiste wijze uitvoering heeft gegeven aan de tussenuitspraak. De Raad heeft het beroep tegen het nadere besluit ongegrond verklaard, omdat de appellant geen zienswijze naar voren heeft gebracht. De uitspraak van de rechtbank Leeuwarden van 17 september 2009 werd vernietigd, en het beroep tegen het besluit van 24 september 2008 werd gegrond verklaard, maar het beroep tegen het nadere besluit werd ongegrond verklaard.

Daarnaast heeft de Raad het bestuur veroordeeld in de proceskosten van de appellant, die zijn begroot op € 1.081,--. Het bestuur moet ook het griffierecht van in totaal € 149,-- aan de appellant vergoeden. De uitspraak werd gedaan in het openbaar, met de griffier J. de Jong aanwezig. De uitspraak is een belangrijke bevestiging van de rechtsgang en de verplichtingen van het bestuur in het kader van de sociale zekerheidswetgeving.

Uitspraak

09/5929 WWB
12/2264 WWB
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Leeuwarden van 17 september 2009, 08/2552 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
het bestuur van de Dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid Noardwest Fryslân (bestuur)
Datum uitspraak 15 mei 2012.
PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. G.J.P.M. Grijmans, advocaat te Bolsward, hoger beroep ingesteld.
Het bestuur heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 16 november 2011. Appellant is, zoals tevoren bericht, niet verschenen. Het bestuur heeft zich laten vertegenwoordigen door F.B. Visser.
Na een tussenuitspraak van de Raad van 17 januari 2012, LJN BV1248, heeft het bestuur op 7 februari 2012 een nieuwe beslissing op bezwaar genomen.
Appellant heeft meegedeeld geen zienswijze naar voren te brengen.
Met toepassing van artikel 8:57, tweede lid, aanhef en onder c van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), gelezen in verbinding met artikel 21, eerste en zesde lid, van de Beroepswet, is afgezien van een nader onderzoek ter zitting.
Vervolgens heeft de Raad het onderzoek gesloten.
OVERWEGINGEN
1. De Raad verwijst naar zijn tussenuitspraak van 17 januari 2012 voor een uiteenzetting van de feiten waarvan hij uitgaat bij zijn oordeelsvorming. Hieraan voegt de Raad het volgende toe.
2. Het bestuur heeft bij zijn besluit van 7 februari 2012 (nadere besluit) het besluit op bezwaar van 24 september 2008 gewijzigd door het bezwaar gedeeltelijk gegrond te verklaren en de datum van intrekking van bijstand vast te stellen op 9 juni 2008.
3. Nu met het nadere besluit niet geheel is tegemoetgekomen aan de bezwaren van appellant, strekt het geding in hoger beroep zich, gelet op de artikelen 6:18, 6:19, eerste lid, en 6:24 van de Awb, mede uit tot dit nadere besluit.
4. Appellant heeft geen gronden tegen het nadere besluit aangevoerd. Het bestuur heeft op juiste wijze uitvoering gegevens aan de tussenuitspraak, zodat het beroep tegen het nadere besluit ongegrond moet worden verklaard.
5. Hetgeen in de tussenuitspraak en in deze uitspraak is overwogen leidt tot de hieronder vermelde beslissing.
6. Aanleiding bestaat om het bestuur te veroordelen in de proceskosten van appellant. Deze kosten worden begroot op € 644,-- in beroep en € 437,-- in hoger beroep, voor verleende rechtsbijstand, derhalve in totaal € 1.081,--.
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep
- vernietigt de aangevallen uitspraak;
- verklaart het beroep tegen het besluit van 24 september 2008 gegrond en vernietigt dat
besluit voor zover het betrekking heeft op de datum van intrekking van de bijstand;
- verklaart het beroep tegen het besluit van 7 februari 2012 ongegrond;
- veroordeelt het bestuur in de proceskosten van appellant tot een bedrag van € 1.081,--, te
betalen aan de griffier van de Raad;
- bepaalt dat het bestuur aan appellant het in beroep en in hoger beroep betaalde griffierecht
van in totaal € 149,-- vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.C.F. Talman, in tegenwoordigheid van J. de Jong als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 15 mei 2012.
(get.) J.C.F. Talman.
(get.) J. de Jong.
HD