ECLI:NL:CRVB:2012:BW4806

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
4 mei 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10-1492 WAO
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens ontbreken procesbelang

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 4 mei 2012 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een appellant tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage. De appellant, vertegenwoordigd door mr. A.B.B. Beelaard, had hoger beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank. De Raad heeft vastgesteld dat er tussen partijen geen inhoudelijk geschil meer bestaat, aangezien de appellant zich kon verenigen met de nieuwe beslissing op bezwaar die door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) was genomen. Hierdoor ontbrak het procesbelang voor het hoger beroep, wat leidde tot de niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep.

Tijdens de procedure heeft de Raad het onderzoek heropend en een deskundige, psychiater prof. dr. H.J.C. van Marle, benoemd om een onderzoek bij de appellant uit te voeren. Na het uitbrengen van het rapport door de deskundige en de zienswijzen van beide partijen, heeft het Uwv op 28 februari 2012 een nieuwe beslissing op bezwaar genomen. De appellant heeft vervolgens aangegeven zich met deze beslissing te kunnen verenigen en verzocht om vergoeding van de gemaakte kosten.

De Raad heeft in zijn overwegingen ook aandacht besteed aan de proceskosten. Op grond van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht heeft de Raad het Uwv veroordeeld in de proceskosten van de appellant, die in totaal € 2.585,80 bedragen. Dit bedrag omvat de kosten van rechtsbijstand en de kosten voor het rapport van de psychiater. De uitspraak is openbaar uitgesproken en de Raad heeft de beslissing vastgelegd in het proces-verbaal.

Uitspraak

10/1492 WAO
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[appellant], wonende te [woonplaats] (appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage van 17 februari 2010, 09/3060 (aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv).
Datum uitspraak: 4 mei 2012
I. PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. A.B.B. Beelaard, advocaat, hoger beroep ingesteld en nadere stukken ingediend.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend en op de stukken van appellant gereageerd.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 19 januari 2011. Appellant is verschenen, bijgestaan door mr. Beelaard. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. J.J. Grasmeijer.
De Raad heeft na de behandeling ter zitting vastgesteld dat het onderzoek niet volledig is geweest. De Raad heeft het onderzoek heropend en psychiater prof. dr. H.J.C. van Marle benoemd als deskundige voor het instellen van een onderzoek bij appellant. Deze heeft op 28 oktober 2011 rapport uitgebracht. Appellant en het Uwv hebben hun zienswijze daarop naar voren gebracht. Desgevraagd heeft de deskundige op 24 januari 2012 een nadere reactie gegeven op de zienswijze van het Uwv.
Het Uwv heeft op 28 februari 2012 een nieuwe beslissing op bezwaar genomen.
Bij brief van 12 maart 2012 heeft appellant te kennen gegeven zich met de nieuwe beslissing op bezwaar te kunnen verenigen en verzocht om vergoeding van de gemaakte kosten.
Met toestemming van partijen heeft de Raad bepaald dat een nadere zitting achterwege blijft, waarna het onderzoek is gesloten.
II. OVERWEGINGEN
1. Nu er tussen partijen geen door de Raad te beslechten inhoudelijk geschil meer bestaat, moet het hoger beroep niet-ontvankelijk worden verklaard wegens het ontbreken van procesbelang.
2. Er is aanleiding om op grond van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht het Uwv te veroordelen in de proceskosten van appellant in beroep en in hoger beroep. De kosten van rechtsbijstand worden begroot op € 644,- in beroep en op € 847,- in hoger beroep. Eveneens komt voor vergoeding in aanmerking de door appellant gemaakte kosten voor het rapport van psychiater V.M. Artist van augustus 2010 tot een totaalbedrag van € 1.094,80. Aan proceskosten is totaal te vergoeden € 2.585,80.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk;
Veroordeelt het Uwv in de proceskosten van appellant in beroep en in hoger beroep tot een bedrag groot € 2.585,80, te betalen door het Uwv aan de griffier van de Raad;
Bepaalt dat het Uwv aan appellant het betaalde griffierecht van € 152,- vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door C.P.J. Goorden als voorzitter en M. Greebe en D.J. van der Vos als leden, in tegenwoordigheid van P. Boer als griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 4 mei 2012.
(get.) C.P.J. Goorden.
(get.) P. Boer.
TM