09/5662 AWBZ
09/5663 AWBZ
12/789 AWBZ
[appellante], wonende te [woonplaats], (appellante)
tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem van 3 september 2009, 08/4316 en 08/4798 (aangevallen uitspraak)
de Stichting Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ)
Datum uitspraak: 28 maart 2012
Appellante heeft hoger beroep ingesteld.
CIZ heeft een verweerschrift ingediend en heeft nadere stukken ingediend.
Voorts heeft CIZ op 24 september 2009 een nieuw besluit genomen.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 15 februari 2012. Voor appellante is haar echtgenoot, [naam echtgenoot], verschenen. CIZ heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. J.E. Heuvelman-Koedood.
1. De Raad gaat uit van de volgende in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden.
1.1. Appellante heeft op 4 april 2008 bij CIZ een aanvraag om zorg ten behoeve van haar dochter [E.] ingediend. Bij besluit van 20 mei 2008 heeft CIZ [E.] geïndiceerd voor zorg ingevolge de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) op de grond dat [E.] dagelijks meerdere keren moet worden gekatheteriseerd en zij daarbij afhankelijk is van de hulp van anderen. CIZ heeft een indicatie afgegeven voor de zorgfunctie Verpleging (VP) in klasse 2 over de periode van 19 mei 2008 tot en met 19 mei 2009.
1.2. Bij besluit van 25 september 2008 (bestreden besluit) heeft CIZ het bezwaar tegen het besluit van 20 mei 2008 gegrond verklaard, het besluit van 20 mei 2008 ingetrokken en vervangen door een nieuw indicatiebesluit. Bij het nieuwe indicatiebesluit heeft CIZ [E.] over de periode van 15 mei 2008 tot en met 15 oktober 2008 in aanmerking gebracht voor de zorgfunctie Persoonlijke Verzorging (PV) in klasse 3, voor VP in klasse 2 en voor de zorgfunctie Ondersteunende Begeleiding (OB) in klasse 2.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank, voor zover hier van belang, het beroep tegen het bestreden besluit gegrond verklaard, het besluit vernietigd en CIZ opgedragen een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen met inachtneming van de uitspraak. Daarbij heeft de rechtbank overwogen dat CIZ onvoldoende onderzoek heeft verricht naar de benodigde tijd per zorgmoment voor het katheteriseren van [E.]. Voorts heeft de rechtbank overwogen dat CIZ met betrekking tot de zorgbehoefte van [E.], die verband houdt met haar traagheid door medicijngebruik, ten onrechte OB heeft geïndiceerd en voor deze zorgbehoefte PV had moeten indiceren. Naar het oordeel van de rechtbank heeft CIZ ook onvoldoende onderzoek verricht naar de zorgbehoefte van [E.] in verband met haar traagheid door medicijngebruik.
3. Appellante heeft zich in hoger beroep op de hierna te bespreken gronden tegen deze uitspraak gekeerd.
4. Bij besluit van 24 september 2009 heeft CIZ ter uitvoering van de aangevallen uitspraak een nieuwe beslissing op bezwaar genomen. Daarbij heeft CIZ [E.] over de periode van 15 mei 2008 tot en met 15 oktober 2008 geïndiceerd voor PV in klasse 1 en voor VP in klasse 5.
5. De Raad komt tot de volgende beoordeling en stelt daarbij voorop dat uitsluitend de indicatie over de periode van 15 mei 2008 tot en met 15 oktober 2008 (periode hier in geding) ter beoordeling voorligt.
het hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak
5.1. Het betoog van appellante dat de zorg in verband met het katheteriseren van [E.] meer tijd kost dan CIZ heeft vastgesteld, kan niet tot vernietiging van de aangevallen uitspraak leiden. De rechtbank heeft immers reeds geoordeeld dat CIZ op dit punt onvoldoende onderzoek heeft verricht, het bestreden besluit vernietigd en CIZ opgedragen een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen.
5.2. De rechtbank heeft verder terecht geoordeeld dat CIZ ten onrechte OB heeft geïndiceerd, nu artikel 6, tweede lid (tekst tot 1 januari 2009), van het Besluit zorgaanspraken AWBZ daaraan in de weg staat.
5.3. Dit betekent dat het hoger beroep niet slaagt en dat de aangevallen uitspraak voor zover aangevochten voor bevestiging in aanmerking komt.
het besluit van 24 september 2009
5.4. De Raad merkt het nadere besluit van 24 september 2009 aan als een besluit in de zin van artikel 6:18 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Nu met dit besluit niet is tegemoetgekomen aan het bezwaar van appellante dient de Raad gelet op artikel 6:19 van de Awb, in verbinding met artikel 6:24 van de Awb, dit besluit mede in zijn beoordeling te betrekken.
5.5. De gedingstukken noch het verhandelde ter zitting van de Raad geven aanleiding tot het oordeel dat CIZ met het nadere besluit op onjuiste wijze uitvoering aan de aangevallen uitspraak heeft gegeven. Dit betekent dat de Raad het beroep tegen het besluit van 24 september 2009 ongegrond zal verklaren.
6. Het verzoek van appellante om schadevergoeding zal worden afgewezen, nu appellante dit verzoek op geen enkele wijze heeft onderbouwd.
7. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.
De Centrale Raad van Beroep;
- bevestigt de aangevallen uitspraak voor zover aangevochten;
- verklaart het beroep tegen het besluit van 24 september 2009 ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door R.M. van Male als voorzitter en H.J. de Mooij en J.L.P.G. van Thiel als leden, in tegenwoordigheid van J. van Dam als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 28 maart 2012.