ECLI:NL:CRVB:2012:BV6252
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor cursus omgaan met ambtenaren
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Breda, die haar aanvraag voor bijzondere bijstand voor de kosten van een cursus 'omgaan met ambtenaren' had afgewezen. De aanvraag was gedaan op 14 september 2009, maar het college van burgemeester en wethouders van Tilburg heeft deze afgewezen op 17 september 2009, met de motivering dat de cursus niet beroepsgericht was en de kosten niet noodzakelijk waren. De rechtbank heeft het beroep van appellante ongegrond verklaard, waarna zij in hoger beroep ging.
Tijdens de zitting op 4 januari 2012 heeft appellante haar standpunt toegelicht, terwijl het college werd vertegenwoordigd door I. Schapendonk. De Centrale Raad van Beroep heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen. De Raad oordeelde dat volgens artikel 35 van de Wet werk en bijstand (WWB) alleen bijzondere bijstand kan worden verleend als de aanvrager niet over de middelen beschikt om noodzakelijke kosten te dekken.
De Raad concludeerde dat appellante niet voldoende had aangetoond dat de kosten van de cursus noodzakelijk waren. Haar argument dat zij slechte ervaringen had met ambtenaren was niet voldoende om de noodzaak van de cursus aan te tonen. Daarom werd het hoger beroep afgewezen en de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De Raad besloot dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.
De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met C. van Viegen als voorzitter, en J.J.A. Kooijman en M. Hillen als leden, in aanwezigheid van griffier P.J.M. Crombach. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 14 februari 2012.