ECLI:NL:CRVB:2012:BV6251
Centrale Raad van Beroep
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om wraking van rechter in bestuursrechtelijke procedure
In deze uitspraak van de Centrale Raad van Beroep, gedateerd 14 februari 2012, werd een verzoek om wraking van rechter mr. R.H.M. Roelofs afgewezen. Verzoeker had zijn wrakingsverzoek ingediend naar aanleiding van de behandeling van zijn hoger beroep op 24 januari 2012. Tijdens de zitting had verzoeker verschillende feiten en omstandigheden aangevoerd die volgens hem zouden wijzen op vooringenomenheid van de rechter. Hij stelde dat de rechter verkeerde onderwerpen had aangesneden, hem niet voldoende aan het woord had gelaten, en dat er geen onderscheid was gemaakt tussen de rekening van een stichting en die van een natuurlijk persoon. Ook werd gesteld dat niet alle opmerkingen van verzoeker in het proces-verbaal waren opgenomen en dat er in strijd met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens was gehandeld.
De Raad beoordeelde het verzoek en concludeerde dat de aangevoerde feiten en omstandigheden niet voldoende waren om te concluderen dat de rechter vooringenomen was. De enkele omstandigheid dat de rechter verzoeker niet de gelegenheid had gegeven om te spreken of dat hij bepaalde vragen niet had gesteld, was niet voldoende om te spreken van een zwaarwegende aanwijzing voor vooringenomenheid. De Raad benadrukte dat wraking niet bedoeld is als een rechtsmiddel tegen procedurele beslissingen, en dat de handelwijze van de voorzitter van de kamer niet als wrakingsgrond kan worden aangemerkt. Uiteindelijk werd het verzoek om wraking afgewezen, en de beslissing werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.