[appellant], wonende te [woonplaats] (appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank Breda van 11 november 2009, 09/887 (aangevallen uitspraak),
het college van burgemeester en wethouders van Steenbergen (college)
Datum uitspraak: 31 januari 2012
Namens appellant heeft mr. J.J.M. Boot, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is ter behandeling aan de orde gesteld op 3 januari 2012. Partijen zijn niet verschenen.
1. De Raad gaat uit van de volgende in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden.
1.1. Appellant en zijn echtgenote ontvangen vanaf 30 oktober 2000 bijstand, laatstelijk op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) naar de norm voor gehuwden. Voor appellant gelden de arbeidsverplichtingen als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de WWB.
1.2. Tijdens een gesprek op 9 juli 2008 heeft een consulent van de afdeling publiekszaken van de gemeente Steenbergen appellant meegedeeld dat er voor hem twee vacatures zijn voor de functie van chauffeur bij een transportbedrijf en dat hij op 10 juli 2008 bij de desbetreffende werkgevers verwacht wordt voor een sollicitatiegesprek. Appellant is niet verschenen op deze sollicitatiegesprekken. Bij besluit van 9 juli 2008 heeft het college het recht op bijstand van appellant opgeschort met ingang van 10 juli 2008 en hem de mogelijkheid geboden het verzuim te herstellen door op 14 juli 2008 te verschijnen op een sollicitatiegesprek voor de functie van chauffeur. Appellant is, zonder opgaaf van reden, niet verschenen op 14 juli 2008.
1.3. Bij besluit van 8 augustus 2008 heeft het college de bijstand van appellant en zijn echtgenote van 1 juli 2008 tot 1 september 2008 verlaagd met 100% op de grond dat appellant in onvoldoende mate heeft getracht algemeen geaccepteerde arbeid te verkrijgen en/of te aanvaarden.
1.4. Bij besluit van 22 december 2008 heeft het college het bezwaar tegen het besluit van 8 augustus 2008 ongegrond verklaard.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het besluit van 22 december 2008 gegrond verklaard, het besluit van 22 december 2008 vernietigd, het besluit van 8 augustus 2008 herroepen en, met toepassing van artikel 8:72, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht, de bijstand van appellant en zijn echtgenote van 10 juli 2008 tot 10 september 2008 verlaagd met 10%.
3. Appellant heeft zich in hoger beroep op de hierna te bespreken grond tegen deze uitspraak gekeerd.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1. Appellant heeft aangevoerd dat het college ermee bekend was dat hij vanwege zijn verleden op transportgebied ongeschikt was om chauffeurswerkzaamheden te verrichten en dat ook het college daarvan vóór juli 2008 uitging.
4.2. Voor zover deze beroepsgrond ertoe strekt dat hem niet kan worden verweten dat hij niet is verschenen op de in 1.2 genoemde sollicitatiegesprekken zodat er geen grondslag is voor de opgelegde maatregel, treft deze beroepsgrond geen doel. Appellant heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij ten tijde van belang vanwege medische of andere redenen ongeschikt was om chauffeurswerkzaamheden te verrichten. Hierbij komt dat het college onweersproken heeft gesteld dat appellant bij de Centrale organisatie werk en inkomen staat ingeschreven als vrachtwagenchauffeur binnenland en bij een heronderzoek in september 2008 te kennen heeft gegeven als chauffeur werkzaam te willen zijn.
4.3. Uit het voorgaande vloeit voort dat het hoger beroep niet slaagt, zodat de aangevallen uitspraak, voor zover aangevochten, voor bevestiging in aanmerking komt.
5. Voor een veroordeling in de proceskosten in hoger beroep bestaat geen aanleiding.
De Centrale Raad van Beroep;
Bevestigt de aangevallen uitspraak voor zover aangevochten.
Deze uitspraak is gedaan door J.C.F. Talman als voorzitter en J.F. Bandringa en E.J.M. Heijs als leden, in tegenwoordigheid van V.C. Hartkamp als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 31 januari 2012.