ECLI:NL:CRVB:2012:BV1356

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
19 januari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/4801 WAO + 10/4802 WAO
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Herziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om herziening van eerdere uitspraak inzake WAO-uitkeringen

In deze uitspraak van de Centrale Raad van Beroep op 19 januari 2012, werd het verzoek om herziening van een eerdere uitspraak van 23 juli 2010 afgewezen. Verzoeker, vertegenwoordigd door mr. W.C. de Jonge, had verzocht om herziening op basis van evidente onjuistheid, foutieve uitleg van jurisprudentie, nieuwe feiten en omstandigheden, en het niet kunnen uitoefenen van wettelijke bevoegdheden. De gronden voor het verzoek waren uiteengezet in een aanvullend verzoekschrift van 22 oktober 2010, waarin ook een rapport van het Instituut Psychosofia van 23 september 2010 was bijgevoegd ter onderbouwing van zijn standpunt.

De Raad heeft echter in de aangevoerde argumenten en het rapport geen feiten of omstandigheden kunnen vinden die voldoen aan de criteria van artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht. Dit artikel stelt dat herziening alleen mogelijk is bij nieuwe feiten of omstandigheden die niet eerder konden worden aangevoerd. De Raad concludeerde dat het verzoek om herziening derhalve moest worden afgewezen.

Daarnaast oordeelde de Raad dat er geen termen aanwezig waren voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met J.W. Schuttel als voorzitter en J. Brand en J.P.M. Zeijen als leden, in aanwezigheid van griffier J.R. Baas. De beslissing werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum als de uitspraak.

Uitspraak

10/4801 WAO en 10/4802 WAO
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
U I T S P R A A K
op het verzoek om herziening van de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 23 juli 2010, 08/5625 WAO en 09/2587 WAO, in het geding tussen:
[Verzoeker], wonende te [woonplaats] (hierna: verzoeker),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).
Datum uitspraak: 19 januari 2012
I. PROCESVERLOOP
Mr. W.C. de Jonge, advocaat te Vlaardingen, heeft namens verzoeker verzocht om herziening van de uitspraak van de Raad van 23 juli 2010, 08/5625 WAO en 09/2587 WAO.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het geding is ter behandeling aan de orde gesteld op de zitting van 8 december 2011, waar partijen niet zijn verschenen.
II. OVERWEGINGEN
1. Verzoeker heeft verzocht om herziening van de uitspraak van 23 juli 2010 op grond van “evidente onjuistheid, foutieve uitleg van de eigen jurisprudentie en op grond van nieuwe feiten en omstandigheden en vanwege het niet kunnen uitoefenen van bij wet gegeven bevoegdheden”. De gronden van het verzoek zijn uiteengezet in het aanvullend verzoekschrift van 22 oktober 2010. Ter onderbouwing van zijn standpunt is een rapport van Instituut Psychosofia van 23 september 2010 overgelegd.
2. In hetgeen verzoeker in zijn verzoek heeft aangevoerd noch in het rapport Instituut Psychosofia van 23 september 2010, ziet de Raad feiten of omstandigheden als bedoeld in artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht. Daarom dient het verzoek om herziening te worden afgewezen.
3. Er zijn geen termen aanwezig voor een proceskostenveroordeling.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Wijst het verzoek om herziening af.
Deze uitspraak is gedaan door J.W. Schuttel als voorzitter en J. Brand en J.P.M. Zeijen als leden, in tegenwoordigheid van J.R. Baas als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 19 januari 2012.
(get.) J.W. Schuttel.
(get.) J.R. Baas.
TM