ECLI:NL:CRVB:2012:BV1263
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- T. Hoogenboom
- J. Brand
- I.M.J. Hilhorst-Hagen
- Rechtspraak.nl
Toetsingsinkomen en vordering op meerinkomen in het kader van studiefinanciering
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Utrecht, waarin de rechtbank het beroep van appellant tegen een besluit van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap ongegrond heeft verklaard. De Minister had appellant studiefinanciering toegekend, maar stelde vast dat appellant in 2006 meerinkomen had, wat leidde tot een vordering op appellant. Appellant betwistte de hoogte van het toetsingsinkomen, dat door de Minister was vastgesteld op € 11.888,28, en voerde aan dat een deel van zijn inkomen, dat betrekking had op 2005, niet in aanmerking genomen had moeten worden voor het toetsingsinkomen van 2006.
De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de Minister het toetsingsinkomen van appellant correct heeft berekend op basis van de gegevens van de Belastingdienst. De Raad benadrukt dat de gegevens van de Belastingdienst een belangrijke bron zijn voor het vaststellen van het toetsingsinkomen, maar dat de Minister ook een eigen onderzoeksplicht heeft. Appellant heeft echter niet aangetoond dat de opgave van de Belastingdienst onjuist was. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en stelt dat het hoger beroep van appellant geen doel treft.
De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep, waarbij de voorzitter en de leden de argumenten van appellant en de Minister hebben gewogen. De Raad concludeert dat de Minister de vordering op appellant terecht heeft vastgesteld, en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan op 6 januari 2012.