ECLI:NL:CRVB:2011:BU1967
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake de hoogte van het dagloon volgens de Werkloosheidswet
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant, die een WW-uitkering heeft aangevraagd na zijn dienstverband bij twee werkgevers. Appellant was tot 5 november 2007 werkzaam als vrachtwagenchauffeur bij werkgever 1 en daarna bij werkgever 2. Op 2 maart 2009 heeft hij een WW-uitkering aangevraagd, omdat hij bij werkgever 2 nog maar 17 uren per week kon werken. Het Uwv heeft hem een WW-uitkering toegekend, berekend naar een dagloon van € 57,70. Appellant was het niet eens met deze vaststelling en heeft bezwaar aangetekend, wat door de rechtbank ongegrond werd verklaard.
In hoger beroep heeft appellant aangevoerd dat de toepassing van artikel 17 van het Besluit dagloonregels werknemersverzekeringen zou moeten leiden tot een hoger dagloon. Hij stelde dat het WW-dagloon gelijk zou moeten zijn aan het dagloon waarop zijn Ziektewet-uitkering was gebaseerd. De Centrale Raad van Beroep heeft echter geoordeeld dat de rechtbank terecht heeft vastgesteld dat het dagloon correct is berekend. De Raad heeft overwogen dat de referteperiode voor de berekening van het dagloon van 22 februari 2008 tot 22 februari 2009 liep, en dat appellant in die periode niet voor werkgever 1 heeft gewerkt, maar alleen voor werkgever 2. De Raad concludeert dat het dagloon op juiste wijze is vastgesteld en dat de argumenten van appellant niet tot een andere conclusie leiden.
De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en wijst het hoger beroep van appellant af. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, met J. Brand als voorzitter en I.M.J. Hilhorst-Hagen en C.G.M. van Rijnberk als leden. De beslissing is openbaar uitgesproken op 21 oktober 2011.