ECLI:NL:CRVB:2011:BT8970
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J. Brand
- I.M.J. Hilhorst-Hagen
- C.G.M. Rijnberk
- Rechtspraak.nl
Bevestiging van de weigering van WIA-uitkering op basis van medische en arbeidskundige grondslagen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 oktober 2011 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de beslissing van de rechtbank ’s-Gravenhage. Appellante had hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank die haar beroep tegen het besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) van 5 maart 2009 ongegrond had verklaard. Dit besluit hield in dat appellante met ingang van 2 december 2006 geen recht had op een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA).
Tijdens de zitting op 9 september 2011 was appellante niet aanwezig, maar het Uwv werd vertegenwoordigd door mr. W. de Rooy-Bal. De Raad heeft in zijn overwegingen de argumenten van appellante beoordeeld, waaronder de medische en arbeidskundige geschiktheid van de functies die aan de schatting ten grondslag lagen. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de aan het besluit van het Uwv ten grondslag liggende medische en arbeidskundige beoordeling voldoende was onderbouwd.
De Centrale Raad van Beroep heeft geconcludeerd dat het hoger beroep van appellante niet slaagde en heeft de aangevallen uitspraak bevestigd. De Raad zag geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak benadrukt het belang van een gedegen medische en arbeidskundige beoordeling bij de toekenning van WIA-uitkeringen en bevestigt dat de rechtbank de argumenten van appellante op juiste wijze heeft gewogen.
De uitspraak is openbaar uitgesproken en ondertekend door de voorzitter en de griffier. De Raad heeft in zijn beslissing de eerdere overwegingen van de rechtbank onderschreven en geen nieuwe feiten of omstandigheden gevonden die tot een ander oordeel zouden moeten leiden.