ECLI:NL:CRVB:2011:BT7580
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.C.F. Talman
- E.J.M. Heijs
- A.A.M. Mollee
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag om bijstand ingevolge de Wet werk en bijstand (WWB) door het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam
In deze zaak gaat het om de afwijzing van een aanvraag om bijstand ingevolge de Wet werk en bijstand (WWB) door het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam. Appellant heeft op 28 december 2009 een aanvraag ingediend, waarbij hij als woonadres [adres 1] te [gemeente] heeft opgegeven. Na een dossieronderzoek en een huisbezoek op 13 januari 2010, heeft het College geconcludeerd dat appellant niet feitelijk woonachtig was op het opgegeven adres. Dit leidde tot de afwijzing van de aanvraag op 15 januari 2010, omdat niet kon worden vastgesteld dat appellant recht had op bijstand.
Appellant heeft bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing, maar het College verklaarde dit bezwaar ongegrond op 18 maart 2010. Vervolgens heeft appellant beroep ingesteld bij de rechtbank Amsterdam, die op 15 juni 2010 de uitspraak van het College bevestigde. Hierop heeft appellant hoger beroep ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.
De Centrale Raad van Beroep heeft op 27 september 2011 geoordeeld dat het College op goede gronden heeft aangenomen dat appellant ten tijde van de aanvraag niet feitelijk woonachtig was op het opgegeven adres. De Raad benadrukt dat de woon- en leefsituatie van de aanvrager essentieel is voor de beoordeling van het recht op bijstand. De Raad concludeert dat het College terecht heeft vastgesteld dat het centrum van appellants maatschappelijk leven zich niet op het opgegeven adres bevond, maar bij zijn moeder, waar hij ook zijn post ontving en zijn persoonlijke spullen had.
De Raad bevestigt de aangevallen uitspraak en ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is openbaar gedaan op 27 september 2011.