ECLI:NL:CRVB:2011:BT6222

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
13 september 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/3203 WWB + 09/3204 WWB + 11/3709 WWB + 11/3710 WWB
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van bijstandsbesluiten en terugvordering door Colleges

In deze uitspraak van de Centrale Raad van Beroep op 13 september 2011, worden de hoger beroepen van twee appellanten behandeld tegen besluiten van de Colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Pekela en Veendam. De Raad oordeelt dat de besluiten van 24 mei 2011, waarbij de terugvorderingen van bijstandsbedragen zijn herzien, onrechtmatig zijn. De Raad verklaart het beroep van appellant tegen het besluit van 7 augustus 2008 gegrond en vernietigt dit besluit voor zover het de herziening van de bijstand over de periode van 20 november 2006 tot en met 30 april 2007 betreft. Tevens herroept de Raad besluit 2, dat betrekking heeft op deze herziening. De Raad veroordeelt College 1 in de kosten van appellant tot een bedrag van € 1.288,-- en bepaalt dat College 1 het griffierecht van € 149,-- vergoedt aan appellant. Voor appellante, die in het geding tegen College 2 optreedt, verklaart de Raad het beroep tegen het besluit van 24 mei 2011 gegrond en vernietigt dit besluit voor zover het de vergoeding van de kosten van bezwaar afwijst. College 2 wordt veroordeeld in de kosten van appellante tot een bedrag van € 1.610,-- en moet ook het griffierecht van € 149,-- vergoeden. De Raad stelt vast dat de Colleges de gebreken in hun eerdere besluiten hebben hersteld, maar dat zij niet expliciet hebben beslist op de verzoeken om vergoeding van kosten in de bezwaarfase. De Raad vernietigt de besluiten van 24 mei 2011 voor zover deze verzoeken zijn afgewezen, en oordeelt dat de rechtsgevolgen van de vernietigde besluiten in stand blijven voor de herziening van de bijstand over de periode van 1 mei 2007 tot en met 31 oktober 2007. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor bestuursorganen om zorgvuldig om te gaan met verzoeken om vergoeding van kosten in de bezwaarfase en de gevolgen van onrechtmatige besluiten.

Uitspraak

09/3203 WWB
09/3204 WWB
11/3709 WWB
11/3710 WWB
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
U I T S P R A A K
op de hoger beroepen van:
1. [Appellant ], wonende te[woonplaats 1], gemeente [woonplaats 1] (hierna: appellant), en
2. [Appellante], wonende te [woonplaats 2], gemeente [woonplaats 2] (hierna: appellante),
tegen de uitspraak van de rechtbank Groningen van 28 april 2009, 08/833 en 08/1076 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Pekela (hierna: College 1), en in het geding tussen:
appellante
en
het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Veendam (hierna: College 2)
Datum uitspraak: 13 september 2011
I. PROCESVERLOOP
Namens appellanten heeft mr. A.Z. van Braam, advocaat te Groningen, hoger beroep ingesteld.
Colleges 1 en 2 hebben verweerschriften ingediend.
Partijen hebben nadere stukken ingezonden.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 7 december 2010. Voor appellanten is verschenen mr. Van Braam. Colleges 1 en 2 hebben zich niet laten vertegenwoordigen.
Na een tussenuitspraak van de Raad van 1 maart 2011, LJN BQ1199, hebben Colleges 1 en 2 in de zaken van appellant respectievelijk appellante op 24 mei 2011 nieuwe besluiten op bezwaar genomen.
Appellanten hebben bij brieven van 21 juli 2011 hun zienswijzen over de besluiten van 24 mei 2011 naar voren gebracht.
Met toepassing van artikel 8:57, tweede lid, aanhef en onder c, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), gelezen in verbinding met artikel 21, eerste en zesde lid, van de Beroepswet, is afgezien van een nader onderzoek ter zitting.
II. OVERWEGINGEN
1. De Raad verwijst voor een uiteenzetting van de feiten waarvan hij uitgaat bij zijn oordeelvorming naar zijn tussenuitspraak van 1 maart 2011. Hieraan voegt hij het volgende toe.
1.1. De Raad stelt vast dat Colleges 1 en 2 de gebreken aan de besluiten van 7 augustus 2008 en 14 oktober 2008 bij de besluiten van 24 mei 2011 als volgt hebben hersteld. College 1 heeft de over de perioden van 1 mei 2006 tot en met 31 augustus 2006 en 1 mei 2007 tot en met 31 oktober 2007 gemaakte kosten van bijstand tot een bedrag van in totaal € 3.302,21 van appellant teruggevorderd. College 2 heeft de over de periode van 1 mei 2007 tot en met 31 oktober 2007 gemaakte kosten van bijstand tot een bedrag van € 7.147,55 van appellante teruggevorderd.
1.2. Volgens de zienswijzen kunnen appellanten zich vinden in de onder 1.1 weergegeven terugvorderingsbesluiten, met uitzondering van het ontbreken van beslissingen over de vergoeding van de door appellant en appellante gemaakte kosten in de bezwaarfase.
2. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
2.1. Ten aanzien van zijn oordeelsvorming en beslissingen omtrent de aangevallen uitspraak en de herziening van de bijstand van appellant en appellante verwijst de Raad naar de tussenuitspraak van 1 maart 2011, in het bijzonder naar rechtsoverwegingen 4.8, 4.9.1 en 4.10.1.
2.2. Ten aanzien van de besluiten van 24 mei 2011 overweegt de Raad als volgt. De Raad stelt vast dat Colleges 1 en 2 niet expliciet hebben beslist op de tijdig ingediende verzoeken van appellant respectievelijk appellante om vergoeding van de door hen gemaakte kosten in de bezwaarfase. De Raad is echter van oordeel dat in de besluiten van 24 mei 2011 tevens ligt besloten dat beide Colleges deze verzoeken hebben afgewezen. Nu door de afwijzing van de kosten in de bezwaarfase met de besluiten van 24 mei 2011 niet geheel aan de beroepen is tegemoetgekomen, worden de beroepen van appellant en appellante ingevolge artikel 6:19, eerste lid, en artikel 6:24 van de Awb geacht mede te zijn gericht tegen deze besluiten.
2.3. De Raad stelt vast dat Colleges 1 en 2 bij de besluiten van 24 mei 2011 de besluiten 2 en 3 in zoverre hebben gewijzigd dat het terug te vorderen bedrag is herzien en op een lager bedrag is vastgesteld. Dit betekent dat de besluiten 2 en 3 deels zijn herroepen wegens aan de Colleges te wijten onrechtmatigheid waardoor sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 7:15, tweede lid, van de Awb. De Raad zal de besluiten van 24 mei 2011 dan ook vernietigen wegens strijd met artikel 7:15, tweede lid, van de Awb, voor zover daarbij de verzoeken van appellant en appellante om vergoeding van de kosten in de bezwaarfase zijn afgewezen.
2.4. De Raad zal Colleges 1 en 2 als volgt in de kosten van de bezwaarfase veroordelen. Voor College 1 worden de kosten van appellant begroot op € 322,-- (1 punt indienen bezwaarschrift) in bezwaar voor verleende rechtsbijstand. Daarbij heeft de Raad in aanmerking genomen dat blijkens het verslag van de hoorzitting, dat is gevoegd bij het besluit van 7 augustus 2008, mr. Van Braam niet op de hoorzitting van 6 februari 2008 is verschenen. Voor College 2 worden de kosten van appellante begroot op € 644,-- (1 punt indienen bezwaarschrift en 1 punt bijwonen hoorzitting) in bezwaar voor verleende rechtsbijstand.
3. De Raad ziet voorts aanleiding College 1 en 2 te veroordelen in de proceskosten van appellant respectievelijk appellante in beroep en hoger beroep. Deze kosten worden voor College 1 begroot op € 483,-- (1 punt indienen beroepschrift en 1 punt bijwonen zitting x 0,5) in beroep en € 483,-- (1 punt indienen hoger beroepschrift x 0,5, 1 punt bijwonen zitting x 0,5 en 0,5 punt indienen zienswijze) in hoger beroep voor verleende rechtsbijstand. Voor College 2 worden deze kosten begroot op € 483,-- (1 punt beroepschrift en 1 punt zitting x 0,5) in beroep en € 483,-- (1 punt hoger beroepschrift x 0,5, 1 punt bijwonen zitting x 0,5 en 0,5 punt indienen zienswijze) in hoger beroep voor verleende rechtsbijstand. Daarbij heeft de Raad in aanmerking genomen dat mr. Van Braam in beroep en hoger beroep voor beide appellanten op zitting is verschenen en dat de hoger beroepschriften van appellanten identiek zijn.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Vernietigt de aangevallen uitspraak;
09/3203 WWB en 11/3709 WWB
Verklaart het beroep van appellant tegen het besluit van 7 augustus 2008 gegrond, vernietigt dat besluit voor zover het ziet op de herziening van de bijstand over de periode van 20 november 2006 tot en met 30 april 2007 en op de terugvordering;
Herroept besluit 2 voor zover het ziet op de herziening van de bijstand over de periode van 20 november 2006 tot en met 30 april 2007;
Verklaart het beroep tegen het besluit van 24 mei 2011 gegrond en vernietigt dit besluit voor zover daarbij vergoeding van de kosten van bezwaar is afgewezen;
Veroordeelt College 1 in de kosten van appellant tot een bedrag van € 1.288,--;
Bepaalt dat College 1 aan appellant het in beroep en in hoger beroep betaalde griffierecht van in totaal € 149,-- vergoedt.
09/3204 WWB en 11/3710 WWB
Verklaart het beroep tegen het besluit van 14 oktober 2008 gegrond en vernietigt dat besluit;
Bepaalt dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit, voor zover het ziet op de herziening van de bijstand over de periode van 1 mei 2007 tot en met 31 oktober 2007, in stand blijven;
Herroept besluit 3 voor zover het ziet op de herziening van de bijstand over de periode van 20 november 2006 tot en met 30 april 2007;
Verklaart het beroep tegen het besluit van 24 mei 2011 gegrond en vernietigt dat besluit voor zover daarbij vergoeding van de kosten van bezwaar is afgewezen;
Veroordeelt College 2 in de kosten van appellante tot een bedrag van € 1.610,--;
Bepaalt dat College 2 aan appellante het in beroep en in hoger beroep betaalde griffierecht van in totaal € 149,-- vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door A.B.J. van der Ham als voorzitter en J.J.A. Kooijman en N.M. van Waterschoot als leden, in tegenwoordigheid van K. Moaddine als griffier.
De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 13 september 2011.
(get.) A.B.J. van der Ham.
(get.) K. Moaddine.
HD