ECLI:NL:CRVB:2011:BT2758

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
14 september 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09-5791 AWBZ
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake proceskosten door CIZ

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 14 september 2011 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de Stichting Indicatiestelling Zorg (CIZ) tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Haarlem. Het hoger beroep was uitsluitend gericht tegen de beslissing van de rechtbank over de proceskosten die aan betrokkene waren toegewezen. Betrokkene, vertegenwoordigd door haar gemachtigde, heeft aangegeven dat zij de proceskosten niet langer op CIZ wil verhalen. Hierdoor was er geen procesbelang meer voor CIZ om het hoger beroep voort te zetten.

De rechtbank had eerder het besluit van CIZ van 26 februari 2009 vernietigd en CIZ veroordeeld tot betaling van proceskosten aan betrokkene. Echter, door de verklaring van de wettelijk vertegenwoordiger van betrokkene dat zij instemt met het niet betalen van de proceskosten door CIZ, heeft de Raad geconcludeerd dat er geen belang meer was bij een oordeel over het hoger beroep. De Raad heeft daarom het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard.

De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, waarbij R.M. van Male als voorzitter fungeerde, en N.J. van Vulpen-Grootjans en H.J. de Mooij als leden. De beslissing is openbaar uitgesproken en er zijn geen proceskosten aan de zijde van CIZ toegewezen.

Uitspraak

09/5791 AWBZ
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
de Stichting Indicatiestelling Zorg (hierna: CIZ)
tegen de uitspraak van de rechtbank Haarlem van 16 oktober 2009, 09-2109 (hierna: aangevallen uitspraak)
in het geding tussen:
[Betrokkene], wonende te [woonplaats], (hierna: betrokkene)
en
CIZ
Datum uitspraak: 14 september 2011
I. PROCESVERLOOP
CIZ heeft hoger beroep ingesteld.
Namens betrokkene heeft haar wettelijk vertegenwoordiger [wettelijk vertegenwoordiger] de Raad bij brief van 3 november 2009 bericht dat M.W.C. Portz, werkzaam bij Aquilae Zorgmakelaar, bij de verdere behandeling van het hoger beroep als gemachtigde zal optreden.
CIZ heeft het hoger beroep bij brief van 6 juli 2011 nader toegelicht. Bij brief van 24 juli 2011 is namens betrokkene hierop gereageerd.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 3 augustus 2011. CIZ heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. L.M.R. Kater, werkzaam bij CIZ. Voor betrokkene is niemand verschenen.
II. OVERWEGINGEN
1. Naar aanleiding van een namens betrokkene op 14 mei 2008 ingediende aanvraag heeft CIZ op 5 augustus 2008 ten aanzien van betrokkene een indicatiebesluit genomen. Dit indicatiebesluit is na bezwaar gehandhaafd bij besluit van 26 februari 2009.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het besluit van 26 februari 2009 gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en bepaald dat CIZ een nieuw besluit neemt met inachtneming van de uitspraak van de rechtbank. Verder heeft de rechtbank CIZ veroordeeld in de door betrokkene gemaakte proceskosten tot een bedrag van € 644,-- en gelast dat CIZ het betaalde griffierecht aan betrokkene vergoedt.
3. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
3.1. De Raad stelt vast dat CIZ in zijn brief van 6 juli 2011 het hoger beroep heeft beperkt in die zin dat het uitsluitend is gericht tegen de beslissing van de rechtbank over de in beroep gemaakte proceskosten.
3.2. De wettelijk vertegenwoordiger van betrokkene heeft bij brief van 24 juli 2011 aan de Raad meegedeeld dat zij de proceskosten niet langer op CIZ wil verhalen. Met andere woorden: zij stemt ermee in dat CIZ de proceskosten in weerwil van de beslissing van de rechtbank hierover niet aan betrokkene betaalt.
3.3. Zoals door de gemachtigde van CIZ ter zitting van de Raad is erkend, heeft CIZ gelet op de inhoud van de brief van 24 juli 2011 geen procesbelang meer bij een oordeel van de Raad over het hoger beroep.
3.4. In verband hiermee zal de Raad het hoger beroep wegens het ontbreken van procesbelang niet-ontvankelijk verklaren.
4. De Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door R.M. van Male als voorzitter en N.J. van Vulpen-Grootjans en H.J. de Mooij als leden, in tegenwoordigheid van P.J.M. Crombach als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 14 september 2011.
(get.) R.M. van Male.
(get.) P.J.M. Crombach.
HD