ECLI:NL:CRVB:2011:BR6721
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- T. Hoogenboom
- J. Brand
- I.M.J. Hilhorst-Hagen
- Rechtspraak.nl
Herziening van WAO-uitkering en deugdelijkheid van medische grondslag
In deze zaak gaat het om de herziening van de WAO-uitkering van appellante, die in hoger beroep is gegaan tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank. De Centrale Raad van Beroep heeft op 2 september 2011 uitspraak gedaan in deze kwestie. Appellante was van mening dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat haar arbeidsongeschiktheid per 7 juli 2009 terecht was herzien naar een mate van 15 tot 25%. De Raad heeft vastgesteld dat het Uwv, de instantie die verantwoordelijk is voor de uitvoering van de WAO, zijn besluit om de uitkering te herzien, heeft gebaseerd op een deugdelijke medische en arbeidskundige grondslag. Appellante stelde dat zij meer beperkingen had dan door het Uwv was aangenomen, met name in verband met concentratieproblemen. De Raad heeft echter geconcludeerd dat de bezwaarverzekeringsarts de beperkingen correct had vastgesteld en dat er geen bewijs was dat de ernst van appellantes klachten was onderschat.
De Raad heeft ook overwogen dat het besluit van het Uwv om geen urenbeperking vast te stellen voor de toekenning van huishoudelijke hulp, niet voldoende onderbouwd was. De Raad heeft bevestigd dat de aan de herziening van de WAO-uitkering ten grondslag gelegde functies voor appellante geschikt zijn, en dat er geen sprake was van een overschrijding van de voor haar vastgestelde belastbaarheid. De uitspraak van de rechtbank is bevestigd, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en de betrokken partijen zijn op de hoogte gesteld van de beslissing.