ECLI:NL:CRVB:2011:BR5846
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Ch. van Voorst
- C.P.J. Goorden
- M. Greebe
- Rechtspraak.nl
Recht op loongerelateerde WGA-uitkering en medische grondslag van arbeidsongeschiktheid
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage, waarin de rechtbank de medische grondslag van het bestreden besluit van het Uwv heeft beoordeeld. Appellant, die als maatschappelijk werker werkzaam was, had zich ziek gemeld vanwege psychische klachten en verzocht om een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). Het Uwv had vastgesteld dat appellant 57% arbeidsongeschikt was en hem recht op een loongerelateerde WGA-uitkering verleend. De rechtbank oordeelde dat het Uwv de belastbaarheid van appellant had overschat, maar liet de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand, omdat de bezwaarverzekeringsarts de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) had aangepast op basis van een deskundigenrapport van psychiater drs. R. Thomassen.
In hoger beroep heeft appellant betoogd dat de rechtbank ten onrechte de conclusies van zijn behandelend psychiater drs. J.J.F.M. de Man niet heeft gevolgd, die hem volledig en duurzaam arbeidsongeschikt achtte. Appellant stelde dat zijn beperkingen, vooral op het gebied van concentratie en werktempo, waren onderschat. De Raad voor de Rechtspraak heeft de argumenten van appellant beoordeeld en kwam tot de conclusie dat de rechtbank terecht de onderzoeken van de artsen van het Uwv als zorgvuldig heeft beoordeeld. De Raad onderschreef de arbeidskundige onderbouwing van het bestreden besluit en oordeelde dat de geduide functies medisch passend waren voor appellant.
De Raad bevestigde de aangevallen uitspraak, waarbij de rechtbank het bestreden besluit had vernietigd, maar de rechtsgevolgen in stand had gelaten. De Raad zag geen aanleiding om de FML van 13 februari 2009, die was aangepast op basis van het rapport van psychiater Thomassen, te betwijfelen. De Raad concludeerde dat er geen bijzondere omstandigheden waren om af te wijken van het oordeel van de deskundige, en dat de belastbaarheid van appellant in de geduide functies niet werd overschreden. De uitspraak werd openbaar gedaan op 17 augustus 2011.