ECLI:NL:CRVB:2011:BR5096
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Toekennen van bijstandsuitkering en de ingangsdatum daarvan
In deze zaak gaat het om de toekenning van een bijstandsuitkering aan appellant, die zich op 12 maart 2008 meldde bij het Centrum voor werk en inkomen (CWI) voor een aanvraag om bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB). Het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven kende appellant bij besluit van 14 mei 2008 bijstand toe met ingang van 1 april 2008. Later, op 15 juli 2008, werd de ingangsdatum van de bijstand aangepast naar 30 januari 2008, na een gegrondverklaring van het bezwaar van appellant. Appellant was van mening dat hij recht had op bijstand over de jaren 2003, 2006 en 2007 en van 1 tot 30 januari 2008, en ging in beroep tegen de beslissing van het College.
De rechtbank 's-Hertogenbosch verklaarde het beroep van appellant ongegrond, waarbij werd overwogen dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een eerdere ingangsdatum van de bijstand rechtvaardigden. De rechtbank stelde vast dat appellant niet in verzuim was geweest en dat hij zich tijdig had gemeld voor bijstand. Appellant ging in hoger beroep, maar de Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De Raad oordeelde dat de door appellant aangevoerde omstandigheden niet als bijzonder konden worden aangemerkt en dat het College terecht had besloten om de bijstand niet eerder dan 30 januari 2008 toe te kennen.
De Raad wees ook het verzoek van appellant om schadevergoeding af, omdat er geen aanleiding was voor een veroordeling van het College in de proceskosten. De uitspraak werd gedaan op 16 augustus 2011, waarbij de Raad de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigde en het hoger beroep van appellant afwees.