ECLI:NL:CRVB:2011:BR3528
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- T. Hoogenboom
- J. Brand
- I.M.J. Hilhorst-Hagen
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkverklaring bezwaar wegens termijnoverschrijding in hoger beroep tegen Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Hertogenbosch, waarin het bezwaar van appellant tegen een besluit van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap niet-ontvankelijk werd verklaard wegens termijnoverschrijding. De Minister trad in dit geding in de plaats van de Informatie Beheer Groep (IB-Groep), die als gevolg van de Wet van 15 oktober 2009 was opgeheven. Appellant had op 29 januari 2010 bezwaar aangetekend tegen een besluit van de Minister van 17 oktober 2009, maar de Minister verklaarde dit bezwaar niet-ontvankelijk omdat het te laat was ingediend.
De rechtbank oordeelde dat het bezwaar van appellant ongegrond was, en appellant ging in hoger beroep. In hoger beroep herhaalde appellant zijn eerdere argumenten, waaronder dat het besluit van 17 oktober 2009 niet op de juiste wijze was bekendgemaakt, waardoor de bezwaartermijn niet zou zijn aangevangen. Daarnaast voerde hij aan dat er sprake was van verschoonbare termijnoverschrijding.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de rechtbank terecht had vastgesteld dat appellant op 12 augustus 2008 had aangegeven berichten van de Minister elektronisch te willen ontvangen. Appellant had niet tijdig aangegeven dat hij een ander e-mailadres wilde gebruiken, wat leidde tot de termijnoverschrijding. De Raad concludeerde dat er geen omstandigheden waren die de termijnoverschrijding verschoonbaar maakten, en bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De Raad wees erop dat appellant zelf verantwoordelijk was voor het tijdig reageren op berichten van de Minister, ondanks zijn persoonlijke omstandigheden.