ECLI:NL:CRVB:2011:BR1158
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand wegens verzwegen vermogen
In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van bijstand aan appellante, die sinds 1 juni 1984 bijstand ontving op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Enschede heeft bij besluit van 14 november 2006 de bijstand over de periode van 1 januari 2001 tot en met 30 september 2006 ingetrokken en een bedrag van € 72.119,55 teruggevorderd. Dit besluit was gebaseerd op informatie van de Belastingdienst, waaruit bleek dat appellante gegevens over haar vermogen had verzwegen.
Appellante heeft bezwaar gemaakt tegen een brief van het College van 14 februari 2008, waarin de terugvorderingsgrond werd gewijzigd. Het College verklaarde dit bezwaar bij besluit van 4 juli 2008 niet-ontvankelijk, omdat de brief van 14 februari 2008 geen besluit was in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft het bezwaar van appellante tegen dit besluit ongegrond verklaard, wat door de Centrale Raad van Beroep in hoger beroep werd bevestigd.
De Raad oordeelde dat appellante zich in hoger beroep niet had gekeerd tegen het oordeel van de rechtbank over de niet-ontvankelijkheid van het bezwaar. De stelling van appellante dat zij wel bezwaar had gemaakt tegen het besluit van 14 november 2006 werd als niet relevant beschouwd voor de beoordeling van het hoger beroep. De Raad bevestigde de aangevallen uitspraak en zag geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.