ECLI:NL:CRVB:2011:BR0632
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.W. Schuttel
- J. Brand
- J.P.M. Zeijen
- Rechtspraak.nl
Weigering toekenning toeslag op grond van de Toeslagenwet en de terugkomprocedure
In deze zaak gaat het om de weigering van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om een toeslag op grond van de Toeslagenwet toe te kennen aan appellant. De Centrale Raad van Beroep behandelt het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Haarlem van 28 september 2009. Appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat er geen sprake is van nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden, zoals vereist in artikel 4:6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Hij stelt echter dat uit latere besluitvorming blijkt dat het eerdere besluit van 10 april 2001 evident onjuist is, en dat het Uwv gehouden is om terug te komen op dit besluit.
De Raad overweegt dat volgens vaste rechtspraak een dergelijke onjuistheid, ongeacht de aard ervan, geen rol kan spelen in het kader van de toepassing van artikel 4:6 van de Awb. Aangezien er geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden zijn, was het Uwv bevoegd om het verzoek van appellant af te wijzen, verwijzend naar het eerdere besluit van 10 april 2001. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat het hoger beroep van appellant niet slaagt. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep, met J.W. Schuttel als voorzitter en J. Brand en J.P.M. Zeijen als leden. De beslissing is openbaar uitgesproken op 1 juli 2011, na een zitting op 20 mei 2011, waarbij appellant werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, mr. B. Wernik, en het Uwv door mr. J. Koning.