ECLI:NL:CRVB:2011:BR0148
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.W. Schuttel
- J. Brand
- J.P.M. Zeijen
- Rechtspraak.nl
Bevestiging van de WAO-uitkering en beoordeling van medische grondslagen
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem, waarin de rechtbank het beroep van appellant tegen het besluit van het Uwv ongegrond heeft verklaard. Appellant, geboren op 23 december 1954, is sinds 29 september 1993 arbeidsongeschikt en ontvangt een WAO-uitkering, die laatstelijk is vastgesteld op een mate van arbeidsongeschiktheid van 15 tot 25%. Het Uwv heeft in een besluit van 15 september 2008 het eerdere besluit om de WAO-uitkering ongewijzigd voort te zetten, gehandhaafd. Dit besluit is gebaseerd op rapportages van verschillende artsen, waaronder de bezwaarverzekeringsarts M.P.W. Kreté.
In hoger beroep heeft appellant aangevoerd dat zijn rug- en schouderklachten onvoldoende zijn meegenomen in de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML). Hij heeft medische stukken overgelegd ter ondersteuning van zijn standpunt, waaronder een röntgenuitslag en een verklaring van een KNO-arts. Appellant verzoekt om de benoeming van een deskundige en stelt dat het maatmaninkomen onjuist is vastgesteld.
De Raad voor de Rechtspraak heeft de argumenten van appellant beoordeeld en komt tot de conclusie dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld over de medische grondslag van het bestreden besluit. De Raad onderschrijft de bevindingen van de bezwaarverzekeringsarts en concludeert dat er geen aanwijzingen zijn dat de beperkingen van appellant zijn onderschat. De Raad bevestigt de geschiktheid van appellant voor de functies die aan het bestreden besluit ten grondslag liggen en oordeelt dat het hoger beroep niet slaagt. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd.