ECLI:NL:CRVB:2011:BQ3906

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
26 april 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/2170 WWB
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen uitspraak van de rechtbank Zutphen inzake hoger beroep van appellant tegen het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Apeldoorn

In deze zaak heeft appellant hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Zutphen van 3 maart 2010, waarin de rechtbank uitspraak deed in een geschil tussen appellant en het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Apeldoorn. De Centrale Raad van Beroep heeft op 26 april 2011 uitspraak gedaan in het hoger beroep, waarbij het verzet van appellant tegen een eerdere uitspraak van 24 augustus 2010 ter zitting is behandeld. Tijdens deze zitting zijn partijen niet verschenen.

De Raad heeft in zijn uitspraak van 24 augustus 2010 zich onbevoegd verklaard om kennis te nemen van het hoger beroep, omdat de aangevallen uitspraak een uitspraak van de rechtbank betreft waartegen geen hoger beroep kan worden ingesteld volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de Beroepswet. Appellant heeft in zijn verzet geen nieuwe argumenten aangevoerd die zouden kunnen leiden tot een doorbreking van het wettelijk appelverbod, dat alleen kan plaatsvinden bij evidente schending van beginselen van een goede procesorde of fundamentele rechtsbeginselen.

De Raad heeft geconcludeerd dat er geen grond is om aan het appelverbod voorbij te gaan en heeft het verzet van appellant ongegrond verklaard. Tevens is er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter A.B.J. van der Ham en griffier R. Scheffer.

Uitspraak

10/2170 WWB
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
als bedoeld in artikel 8:55, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet in verband met het hoger beroep van:
[Appellant], wonende te [woonplaats] (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank Zutphen van 3 maart 2010, 09/1757 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Apeldoorn (hierna: College)
Datum uitspraak: 26 april 2011
I. PROCESVERLOOP
Appellant heeft hoger beroep ingesteld tegen de aangevallen uitspraak.
Bij uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 21 van de Beroepswet van 24 augustus 2010 heeft de Raad zich onbevoegd verklaard omdat hij zich kennelijk onbevoegd heeft geacht om van het door appellant ingestelde hoger beroep kennis te nemen.
Appellant heeft tegen de uitspraak van 24 augustus 2010 verzet gedaan.
Het verzet is ter behandeling aan de orde gesteld ter zitting van 26 april 2011. Partijen zijn niet verschenen.
II. OVERWEGINGEN
De uitspraak van de Raad van 24 augustus 2010 is gebaseerd op de enkele overweging dat de aangevallen uitspraak een uitspraak van de rechtbank is als bedoeld in artikel 8:55, vijfde lid, van de Awb en dat ingevolge artikel 18, tweede lid, aanhef en onder c, van de Beroepswet is bepaald dat tegen een dergelijke uitspraak geen hoger beroep kan worden ingesteld.
Volgens vaste rechtspraak van de Raad (CRvB 30 december 2010, LJN BP1547) kan er tot een doorbreking van het wettelijk appelverbod (slechts) aanleiding zijn, als sprake is geweest van evidente schending van beginselen van een goede procesorde dan wel van fundamentele rechtsbeginselen die een eerlijk proces waarborgen.
Appellant heeft in verzet geen argumenten naar voren gebracht waaruit afgeleid kan worden dat deze uitzondering zich hier voordoet. Er is in het onderhavige geval dan ook geen grond om aan het appelverbod voorbij te gaan. Het verzet dient derhalve ongegrond te worden verklaard.
De Raad ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door A.B.J. van der Ham, in tegenwoordigheid van R. Scheffer als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 26 april 2011.
(get.) A.B.J. van der Ham.
(get.) R. Scheffer.
HD