ECLI:NL:CRVB:2011:BQ3397

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
28 april 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09-2452 AW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om toestemming voor aanschaf computer ten laste van PAO-tegoed door voormalig ambtenaar

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 28 april 2011 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een appellant die toestemming vroeg voor de aanschaf van een computer voor privédoeleinden, gefinancierd uit zijn PAO-tegoed. De appellant, die na zijn ontslag per 1 januari 2008 wetenschappelijk publicaties wilde doen, had eerder een verzoek ingediend dat was afgewezen door het College van Bestuur van de Universiteit Maastricht. De rechtbank 's-Hertogenbosch had deze afwijzing in een eerdere uitspraak op 5 maart 2009 bevestigd. Tijdens de zitting op 24 maart 2011 waren zowel de appellant als het college niet verschenen. De Raad heeft de relevante feiten en omstandigheden uit de eerdere uitspraak in overweging genomen en geconcludeerd dat de afwijzing van het verzoek om de computer niet in strijd was met enige rechtsbeginsel of regel van recht. De Raad heeft geen termen gezien om proceskosten toe te kennen aan de appellant. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, wat betekent dat de afwijzing van het verzoek om de computer in stand bleef.

Uitspraak

09/2452 AW
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[Appellant], wonende te [woonplaats], (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Hertogenbosch van 5 maart 2009, 08/1468 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
het College van Bestuur van de Universiteit Maastricht (hierna: college)
Datum uitspraak: 28 april 2011
I. PROCESVERLOOP
Appellant heeft hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
Het geding is ter behandeling aan de orde gesteld ter zitting van 24 maart 2011. Appellant is niet verschenen. Het college is, zoals eerder aangekondigd, niet verschenen.
II. OVERWEGINGEN
1. Onder verwijzing overigens naar het in de aangevallen uitspraak gegeven overzicht van de in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden volstaat de Raad met het volgende.
2. De afwijzing van een verzoek van appellant om toestemming voor de aanschaf van een thuis te gebruiken computer met toebehoren ten laste van zijn PAO-tegoed is na bezwaar gehandhaafd bij het bestreden besluit van 19 maart 2008. Het beroep tegen het bestreden besluit is bij de aangevallen uitspraak ongegrond verklaard.
3. In hoger beroep heeft appellant het belang van de computer voor zijn beoogde weten-schappelijke publicaties na zijn ontslag per 1 januari 2008 benadrukt.
3.1. Met de door appellant in hoger beroep betrokken stelling wordt naar het oordeel van de Raad bevestigd dat appellant de computer voor privédoeleinden wenst te verkrijgen. Mede gelet op de door het college genoemde, uit de geldende PAO-regeling voort-vloeiende noodzaak om in geval van toestemming de computer kort nadien vanwege appellants ontslag aan hem over te dragen tegen betaling van de boekwaarde, is de Raad niet tot het oordeel kunnen komen dat de gehandhaafde weigering van het college in strijd komt met enig algemeen rechtsbeginsel of een regel van (on)geschreven recht.
De aangevallen uitspraak komt dus voor bevestiging in aanmerking.
4. De Raad acht tot slot geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht inzake proceskosten.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door M.C. Bruning als voorzitter en B.J. van de Griend en T. van Peijpe als leden in tegenwoordigheid van I. Mos als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 28 april 2011.
(get.) M.C. Bruning.
(get.) I. Mos.
HD