ECLI:NL:CRVB:2011:BQ3362
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Terugvordering en verrekening van teveel betaalde toeslag ingevolge de Toeslagenwet
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Maastricht van 24 augustus 2009, waarin het beroep tegen het besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) van 2 juli 2008 ongegrond werd verklaard. Het Uwv had in dat besluit een eerder besluit van 7 augustus 2007 ingetrokken, waarin een terugvordering van € 7.126,00 aan teveel betaalde toeslag was verrekend met een na te betalen bedrag van € 11.721,38. Hierdoor resteerde een bedrag van € 4.595,38 dat het Uwv diende te betalen aan appellant.
Appellant stelde dat hij recht had op de nabetaling van dit bedrag, maar de Raad oordeelde dat het besluit van 7 augustus 2007 zowel een beslissing tot terugvordering als een beslissing tot verrekening inhield. De Raad was van mening dat de mededeling in het besluit van 7 augustus 2007 over het tegoed van € 11.721,38 slechts een mededeling was en geen rechten voor appellant kon scheppen. Bovendien was het bedrag van € 4.595,38 ontstaan door een systeemfout, en had appellant niet aangetoond recht te hebben op de nabetaling.
De Raad bevestigde de aangevallen uitspraak en oordeelde dat er geen termen aanwezig waren om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht, wat betekent dat er geen proceskostenvergoeding werd toegekend. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep, waarbij de voorzitter en de leden de beslissing in het openbaar uitspraken op 29 april 2011.