ECLI:NL:CRVB:2011:BQ3362

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
29 april 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09-5467 TW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Terugvordering en verrekening van teveel betaalde toeslag ingevolge de Toeslagenwet

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Maastricht van 24 augustus 2009, waarin het beroep tegen het besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) van 2 juli 2008 ongegrond werd verklaard. Het Uwv had in dat besluit een eerder besluit van 7 augustus 2007 ingetrokken, waarin een terugvordering van € 7.126,00 aan teveel betaalde toeslag was verrekend met een na te betalen bedrag van € 11.721,38. Hierdoor resteerde een bedrag van € 4.595,38 dat het Uwv diende te betalen aan appellant.

Appellant stelde dat hij recht had op de nabetaling van dit bedrag, maar de Raad oordeelde dat het besluit van 7 augustus 2007 zowel een beslissing tot terugvordering als een beslissing tot verrekening inhield. De Raad was van mening dat de mededeling in het besluit van 7 augustus 2007 over het tegoed van € 11.721,38 slechts een mededeling was en geen rechten voor appellant kon scheppen. Bovendien was het bedrag van € 4.595,38 ontstaan door een systeemfout, en had appellant niet aangetoond recht te hebben op de nabetaling.

De Raad bevestigde de aangevallen uitspraak en oordeelde dat er geen termen aanwezig waren om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht, wat betekent dat er geen proceskostenvergoeding werd toegekend. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep, waarbij de voorzitter en de leden de beslissing in het openbaar uitspraken op 29 april 2011.

Uitspraak

09/5467 TW
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[appellant], wonende te [woonplaats] (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank Maastricht van 24 augustus 2009, 08/1285 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).
Datum uitspraak: 29 april 2011
I. PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. R.C.C.M. Nadaud, advocaat te Vaals, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 25 maart 2011. Namens appellant is verschenen mr. Nadaud, voornoemd. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. P.C.P. Veldman.
II. OVERWEGINGEN
1.1. Bij besluit van 7 augustus 2007 heeft het Uwv een terug te vorderen bedrag van € 7.126,00 aan teveel betaalde toeslag ingevolge de Toeslagenwet verrekend met een na te betalen bedrag ad € 11.721,38, zodat per saldo een door het Uwv te betalen bedrag van € 4.595,38 resteert.
1.2. Bij besluit van 2 juli 2008 heeft het Uwv zijn besluit van 7 augustus 2007 ingetrokken.
2.1. Appellant heeft beroep aangetekend tegen het besluit van 2 juli 2008, voor zover de intrekking ziet op de nabetaling.
2.2. Bij de aangevallen uitspraak is het beroep tegen het besluit van 2 juli 2008 ongegrond verklaard. Daartoe heeft de rechtbank (onder meer) overwogen dat er geen toekenningsbesluit ten grondslag ligt aan de nabetaling, zodat appellant geen recht daarop heeft.
3. In hoger beroep keert appellant zich tegen de aangevallen uitspraak. Appellant stelt zich op het standpunt dat de nabetaling volgt uit het besluit van 7 augustus 2007. Hij is dan ook van mening dat hij aanspraak heeft op de nabetaling van € 11.721,38 dan wel € 4.595,38.
4.1. De Raad overweegt als volgt.
4.2. Naar het oordeel van de Raad omvat het besluit van 7 augustus 2007 een beslissing tot terugvordering en een beslissing tot verrekening. In dit verband is de Raad met de rechtbank van oordeel dat de passage “U heeft echter ook nog een bruto bedrag van € 11.721,38 van ons tegoed” slechts als een mededeling kan worden gekwalificeerd. Appellant heeft hieraan dus ook geen rechten mogen ontlenen. Dit geldt te meer daar het Uwv eerder al in het besluit van 25 mei 2007 had gemeld dat de vermelding van dit bedrag op een systeemfout berustte.
4.3. Op het bedrag van € 4.595,38 kan appellant, nog daargelaten dat dit bedrag door een systeemfout tot stand is gekomen en dat appellant op geen enkele wijze heeft aangetoond toch recht te hebben op die nabetaling, evenmin aanspraak maken omdat met het besluit van 2 juli 2008 de terugvordering is ingetrokken. Daardoor is de grondslag aan de verrekening komen te ontvallen.
4.4. Het hoger beroep slaagt niet. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
5. De Raad acht geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door I.M.J. Hilhorst-Hagen als voorzitter en G. van der Wiel en B. Barentsen als leden, in tegenwoordigheid van D.E.P.M. Bary als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 29 april 2011.
(get.) I.M.J. Hilhorst-Hagen.
(get.) D.E.P.M. Bary.
TM