ECLI:NL:CRVB:2011:BQ2318
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake WGA-uitkering en opleidingseisen voor administratief medewerker
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: appellant) tegen een uitspraak van de rechtbank Leeuwarden van 19 mei 2010. De rechtbank had het beroep van betrokkene, die een WGA-uitkering ontving, gegrond verklaard en het besluit van appellant vernietigd. Appellant had de WGA-uitkering van betrokkene vastgesteld op basis van een arbeidsongeschiktheid van 35-80%, maar de rechtbank oordeelde dat de functie van administratief medewerker (beginnend) niet geschikt was voor betrokkene, omdat hij niet beschikte over het vereiste VMBO-diploma in de administratieve richting. Betrokkene had een VBO-metaaldiploma, wat volgens de rechtbank niet voldeed aan de eisen voor de functie.
Tijdens de zitting op 11 maart 2011 heeft appellant zijn standpunt verdedigd, bijgestaan door mr. F.H.M.A. Swarts, terwijl betrokkene werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, mr. L.J. van der Veen. De Centrale Raad van Beroep heeft de argumenten van beide partijen gehoord en de relevante documenten bestudeerd. De Raad concludeert dat de functie-eisen zoals vermeld in het CBBS (Centraal Bureau voor de Statistiek) correct zijn en dat het VBO-diploma van betrokkene gelijkgesteld kan worden aan het vereiste VMBO-diploma. De Raad oordeelt dat de functie van administratief medewerker (beginnend) geschikt is voor betrokkene, ondanks de eerdere uitspraak van de rechtbank.
De Raad vernietigt de aangevallen uitspraak en verklaart het beroep ongegrond. Er zijn geen termen aanwezig voor een proceskostenvergoeding. De uitspraak is gedaan door de meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep, onder leiding van voorzitter I.M.J. Hilhorst-Hagen, en is openbaar uitgesproken op 22 april 2011.