ECLI:NL:CRVB:2011:BQ1129

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
12 april 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/31 WWB
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering van het College om uitstel te verlenen voor het indienen van de slotbalans als geen besluit

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 20 november 2008, waarin het bezwaar tegen een besluit van het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam niet ontvankelijk werd verklaard. Appellante had bijstand ontvangen in de vorm van een geldlening en had uitstel gevraagd voor het indienen van de slotbalans. Het College verleende uitstel tot 31 december 2007, maar weigerde verder uitstel te verlenen, wat leidde tot bezwaar van appellante. De rechtbank oordeelde dat de weigering van het College om verder uitstel te verlenen geen besluit is in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Appellante ging in hoger beroep tegen deze uitspraak.

De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de weigering van het College om uitstel te verlenen niet kan worden aangemerkt als een besluit. De Raad onderschreef de overwegingen van de rechtbank en concludeerde dat er geen gronden waren om anders te oordelen. Het hoger beroep van appellante werd verworpen, en de Raad zag geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd openbaar gedaan op 12 april 2011.

Uitspraak

09/31 WWB
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[Appellante], wonende te [woonplaats] (hierna: appellante),
tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 20 november 2008, 07/4640 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellante
en
het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam (hierna: College)
Datum uitspraak: 12 april 2011
I. PROCESVERLOOP
Namens appellante heeft mr. G.J. de Kaste, advocaat te Soest, hoger beroep ingesteld.
Het College heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft, gevoegd met het onderzoek in de gedingen met reg.nrs. 09/137 en 09/30, plaatsgevonden op 1 maart 2011. Voor appellante is verschenen mr. Kaste. Het College heeft zich laten vertegenwoordigen door drs. A.A. Brouwer, werkzaam bij de gemeente Amsterdam. Na de sluiting van het onderzoek ter zitting zijn de gevoegde zaken weer gesplitst. In deze zaak wordt heden afzonderlijk uitspraak gedaan.
II. OVERWEGINGEN
1. De Raad gaat uit van de volgende in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden.
1.1. Het College heeft over het jaar 2006 aan appellante bijstand toegekend ter voorziening in de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan in de vorm van een geldlening ingevolge het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004.
1.2. Bij brief van 3 juli 2007 heeft het College aan appellante tot 31 december 2007 uitstel verleend voor het leveren van de slotbalans. Appellante heeft tegen deze brief bezwaar gemaakt.
1.3. Bij besluit van 6 november 2007 heeft het College het bezwaar tegen de brief van
3 juli 2007 ongegrond verklaard.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank - met bepalingen over proceskosten en griffierecht - het beroep tegen het besluit van 6 november 2007 gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en, met toepassing van artikel 8:72, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het bezwaar niet ontvankelijk verklaard. Voorts is bepaald dat de uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit.
3. Appellante heeft zich in hoger beroep gemotiveerd tegen deze uitspraak gekeerd voor zover daarbij haar bezwaren tegen de brief van 3 juli 2007 niet-ontvankelijk is verklaard.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1. De Raad is, evenals de rechtbank, van oordeel dat de weigering van het College om verder uitstel te verlenen voor het indienen van de slotbalans geen besluit is in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Awb. In hetgeen in hoger beroep is aangevoerd heeft de Raad geen aanknopingspunten gevonden om in een andere zin dan de rechtbank te oordelen. De Raad onderschrijft de overwegingen van de rechtbank en verwijst daarnaar.
4.2. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat het hoger beroep niet slaagt en dat de aangevallen uitspraak, voor zover aangevochten, moet worden bevestigd.
5. De Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak, voor zover aangevochten.
Deze uitspraak is gedaan door A.B.J. van der Ham als voorzitter en W.F. Claessens en Th.C. van Sloten als leden, in tegenwoordigheid van R. Scheffer als griffier.
De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 12 april 2011.
(get.) A.B.J. van der Ham.
(get.) R. Scheffer.
RB