ECLI:NL:CRVB:2011:BQ0836

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
8 april 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09-6141 WIA
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning loongerelateerde WGA-uitkering en beoordeling arbeidsongeschiktheid

In deze zaak gaat het om de toekenning van een loongerelateerde WGA-uitkering aan appellant, die een mate van arbeidsongeschiktheid van 70% heeft. De Centrale Raad van Beroep behandelt het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Utrecht, die op 8 oktober 2009 het beroep ongegrond verklaarde. De rechtbank oordeelde dat het Uwv, het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, op juiste wijze had gehandeld bij de toekenning van de uitkering en dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd. Appellant had bezwaar gemaakt tegen het besluit van 2 januari 2008, waarin het Uwv de WGA-uitkering had toegekend. De rechtbank oordeelde dat de bezwaarverzekeringsartsen voldoende aannemelijk hadden gemaakt dat het Uwv de belastbaarheid van appellant niet had overschat. De Raad bevestigt de overwegingen van de rechtbank en oordeelt dat de gronden van appellant in hoger beroep niet nieuw zijn en geen aanleiding geven voor een andere beslissing. De Raad concludeert dat de aangevallen uitspraak moet worden bevestigd en dat er geen termen zijn voor een veroordeling in de proceskosten.

Uitspraak

09/6141 WIA
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[Appellant], wonende te [woonplaats] (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank Utrecht van 8 oktober 2009, 08/2410 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).
Datum uitspraak: 8 april 2011
I. PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. B. van Nimwegen, advocaat te Utrecht, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 25 februari 2011. Appellant is niet verschenen. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. F.A. Put.
II. OVERWEGINGEN
1.1. Bij besluit van 2 januari 2008 heeft het Uwv op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen met ingang van 27 juli 2007 aan appellant een loongerelateerde WGA-uitkering toegekend, uitgaande van een mate van arbeidsongeschiktheid van 70%.
1.2. Bij besluit van 11 juli 2008 (hierna: bestreden besluit) heeft het Uwv het door appellant gemaakte bezwaar tegen het besluit van 2 januari 2008 ongegrond verklaard.
2.1. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het door appellant ingestelde beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard.
2.2. De rechtbank is met het Uwv van oordeel dat het feit dat het in zijn opdracht gedane onderzoek feitelijk is verricht door psycholoog in opleiding C.G. van Stuijvenberg, niet betekent dat het onderzoek onzorgvuldig is, nu dit onderzoek is verricht onder verantwoordelijkheid en supervisie van klinisch psycholoog M.S.P. Vermeulen. Dat daarnaast de prognose is gewijzigd van ‘matig positief’ (conceptrapport) naar ‘positief’ (definitieve rapport) betekent evenmin dat het rapport van 26 oktober 2007 onzorgvuldig tot stand is gekomen.
2.3. De rechtbank is voorts van oordeel dat het door het Uwv verrichte medische onderzoek ook overigens op voldoende zorgvuldige wijze heeft plaatsgevonden. Appellant is zowel op 7 augustus 2007 als op 23 november 2007 gezien door verzekeringsarts M.E. Wassenaar, die informatie heeft opgevraagd bij de behandelend neuroloog en een expertise heeft laten verrichten door Vermeulen. Tijdens de hoorzitting in de bezwaarfase is appellant gezien en medisch gekeurd door bezwaarverzekeringsarts R.F. Seleski, die daarnaast informatie heeft opgevraagd bij de behandelend orthopaedisch chirug. Door middel van aanvullende rapportages van 13 oktober 2008 en 13 juli 2009 heeft Seleski respectievelijk bezwaarverzekeringsarts J.P. Voogd gereageerd op de door appellant in beroep overgelegde medische gegevens van de behandelend psychiater van 9 juli 2008 en de behandelend cardioloog van 18 juni 2009. Ten aanzien van de nagekomen brief van de behandelend cardioloog van 10 juli 2009 heeft de rechtbank vastgesteld dat hierin geen nieuwe gegevens staan.
2.4. De rechtbank is van oordeel dat uit de rapportages van verzekeringsarts Wassenaar en bezwaarverzekeringsarts Seleski blijkt dat en op welke wijze rekening is gehouden met de beperkingen van appellant. Het gaat met name om de psychische beperkingen, beperkingen op het energetische vlak als gevolg van de slaapstoornis, en beperkingen als gevolg van rugklachten. De bezwaarverzekeringsartsen hebben voldoende aannemelijk gemaakt dat uit de door appellant overgelegde medische gegevens niet blijkt dat het Uwv zijn belastbaarheid heeft overschat. Uit die stukken zijn voor het tegendeel onvoldoende aanknopingspunten te vinden, zo heeft de rechtbank geoordeeld.
3. In hoger beroep heeft appellant in essentie de gronden herhaald die ook reeds in beroep naar voren zijn gebracht. De gronden bevatten geen nieuwe gezichtspunten. Er zijn geen nadere (medische) stukken ingediend.
4.1. Naar het oordeel van de Raad heeft de rechtbank de in beroep aangevoerde gronden afdoende besproken en heeft zij op juiste wijze gemotiveerd waarom die gronden niet slagen. De Raad onderschrijft de in 2.2 tot en met 2.4 weergegeven overwegingen en het daarin vervatte oordeel van de rechtbank.
4.2. Gelet op het overwogene in 3 en in 4.1 treft het hoger beroep van appellant geen doel. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
5. De Raad acht geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door M.M. van der Kade als voorzitter en T.L. de Vries en F.J.L. Pennings als leden, in tegenwoordigheid van D.E.P.M. Bary als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 8 april 2011.
(get.) M.M. van der Kade.
(get.) D.E.P.M. Bary.
KR