ECLI:NL:CRVB:2011:BQ0773

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
8 april 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08-6947 WAO
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om schadevergoeding door het Uwv na beschuldigingen van terrorisering door appellant

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 8 april 2011 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant, die woonachtig is in de Bondsrepubliek Duitsland. Appellant had hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Roermond van 25 november 2008, waarin het beroep van appellant tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) ongegrond was verklaard. Het Uwv had op 1 april 2008 besloten om het verzoek van appellant om schadevergoeding af te wijzen, en dit besluit werd door de rechtbank bevestigd.

Tijdens de zitting op 25 februari 2011 heeft appellant zijn standpunt toegelicht, waarin hij stelde dat hij door het Uwv was geterroriseerd, wat volgens hem de reden was dat hij niet de uitkering ontving waarop hij recht had. De Raad heeft in zijn overwegingen aangegeven dat de rechtbank op juiste wijze de besluiten van het Uwv heeft beoordeeld en dat geen van deze besluiten onrechtmatig was. Hierdoor was er geen grond voor schadevergoeding.

De Raad heeft verder overwogen dat de door appellant aangevoerde handelingen van het Uwv, hoe ernstig ook, niet van invloed zijn op de rechtmatigheid van de besluiten. De Raad heeft bevestigd dat de civiele rechter bevoegd is om te oordelen over de door appellant gestelde handelingen van het Uwv en de daaruit voortvloeiende schade. Gelet op deze overwegingen heeft de Raad het hoger beroep van appellant ongegrond verklaard en de aangevallen uitspraak bevestigd. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, met G. van der Wiel als voorzitter en J. Brand en B. Barentsen als leden, in aanwezigheid van griffier T.J. van der Torn. De beslissing is openbaar uitgesproken op 8 april 2011.

Uitspraak

08/6947 WAO
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[Appellant], wonende te [woonplaats] (Bondsrepubliek Duitsland), (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank Roermond van 25 november 2008, 08/595 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).
Datum uitspraak: 8 april 2011
I. PROCESVERLOOP
Appellant heeft hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 25 februari 2011. Appellant is verschenen. Het Uwv was niet vertegenwoordigd.
II. OVERWEGINGEN
1. Voor een uitgebreid overzicht van de feiten en omstandigheden van belang in dit geschil verwijst de Raad naar de aangevallen uitspraak. De Raad volstaat met het navolgende.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank ongegrond verklaard het beroep van appellant tegen het besluit van
1 april 2008, waarbij het Uwv, beslissend op bezwaar, heeft gehandhaafd zijn besluit het verzoek van appellant om schadevergoeding af te wijzen. Kort samengevat heeft de rechtbank geoordeeld dat het Uwv zich bij zijn besluit van
1 april 2008 terecht op het standpunt heeft gesteld dat voor het toekennen van schadevergoeding geen plaats kan zijn nu de door het Uwv ten aanzien van appellant genomen besluiten niet onrechtmatig zijn.
3. In hoger beroep heeft appellant aangevoerd dat hij gedurende langere tijd door het Uwv is geterroriseerd en dat hij als gevolg daarvan niet die uitkering heeft gekregen waarop hij recht had. Appellant heeft in zijn hoger beroepschrift en ter zitting op uitgebreide wijze uiteengezet uit welke handelingen het door hem gestelde terroriseren bestond.
4.1. De Raad overweegt als volgt.
4.2. De rechtbank heeft in de aangevallen uitspraak op juiste wijze een overzicht gegeven van de door het Uwv ten aanzien van appellant genomen besluiten. Met juistheid heeft de rechtbank geoordeeld dat geen van deze besluiten onrechtmatig is, zodat geen van deze besluiten grond voor schadevergoeding oplevert . De Raad kan zich geheel vinden in de overwegingen van de rechtbank die tot dit oordeel hebben geleid en heeft hieraan niets toe te voegen.
4.3. Het door appellant ingenomen standpunt dat hij door het Uwv is geterroriseerd kan niet tot een ander oordeel leiden dan vermeld in 4.2. De door appellant bedoelde handelingen – wat van die handelingen verder ook zij – zijn niet van invloed op de rechtmatigheid van de besluiten bedoeld in 4.2.
4.4. Het door appellant ter zitting van de Raad ingenomen standpunt dat het Uwv ook zijn schade dient te vergoeden die het rechtstreeks gevolg is van meerbedoelde handelingen van het Uwv treft geen doel. Dit reeds omdat naar vaste rechtspraak van de Raad niet de bestuursrechter, maar de civiele rechter bevoegd is te oordelen over dit soort handelingen en de uit dit soort handelingen voortvloeiende schade.
4.5. Het hoger beroep treft gelet op 4.2 tot en met 4.4 geen doel. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
4.6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door G. van der Wiel als voorzitter en J. Brand en B. Barentsen als leden, in tegenwoordigheid van T.J. van der Torn als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 8 april 2011.
(get.) G. van der Wiel.
(get.) T.J. van der Torn.
JL