ECLI:NL:CRVB:2011:BP8126

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
17 maart 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/6351 AW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering van het besluit tot herziening van een eerder genomen besluit in het bestuursrecht

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 17 maart 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank ’s-Hertogenbosch van 26 oktober 2009. De appellant, die niet aanwezig was op de zitting, had hoger beroep ingesteld tegen de weigering van de minister van Veiligheid en Justitie om een eerder besluit van 25 mei 2000 te herzien. De rechtbank had geoordeeld dat de minister de juiste toetsingsmaatstaf had gehanteerd en dat de weigering om het besluit te herzien in stand kon blijven. De Raad bevestigde dit oordeel en oordeelde dat de door appellant ingediende gegevens in hoger beroep geen nieuw licht op de zaak wierpen. De Raad concludeerde dat de beoordeling van de arbeidsdeskundige niet relevant was voor de situatie van appellant in 2000, die leidde tot het strafontslag. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen aanleiding gezien voor vergoeding van proceskosten op basis van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met H.A.A.G. Vermeulen als voorzitter en M.C. Bruning en F.J.L. Pennings als leden, in aanwezigheid van griffier I. Mos.

Uitspraak

09/6351 AW
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[Appellant], wonende te [woonplaats], (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Hertogenbosch van 26 oktober 2009, 08/2787 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
de Minister van Veiligheid en Justitie (hierna: minister)
Datum uitspraak: 17 maart 2011
I. PROCESVERLOOP
Appellant heeft hoger beroep ingesteld
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 3 februari 2011. Appellant is niet verschenen. De minister heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. A.J. Verhagen, werkzaam bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
II. OVERWEGINGEN
1. Voor een uitvoerige en volledige weergave van de voor dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden verwijst de Raad naar de aangevallen uitspraak.
2.1. De Raad is van oordeel dat de rechtbank met de juiste toetsingsmaatstaf heeft geoordeeld over de houdbaarheid in rechte van het besluit van 14 juli 2008, waarbij is gehandhaafd de weigering om het besluit van 25 mei 2000 te herzien. De Raad sluit zich vervolgens ook aan bij de overwegingen van de rechtbank en haar oordeel dat het besluit van 14 juli 2008 in rechte stand kan houden.
2.2. De door appellant in hoger beroep ingezonden gegevens werpen geen nieuw licht op de zaak, omdat niet blijkt dat de beoordeling van de arbeidsdeskundige betrekking heeft op de situatie van appellant in 2000, die aanleiding vormde voor het verlenen van strafontslag.
3. De aangevallen uitspraak komt voor bevestiging in aanmerking en er is geen grond om toepassing te geven aan het bepaalde in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht inzake vergoeding van proceskosten.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door H.A.A.G. Vermeulen als voorzitter en M.C. Bruning en F.J.L. Pennings als leden, in tegenwoordigheid van I. Mos als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 17 maart 2011.
(get.) H.A.A.G. Vermeulen.
(get.) I. Mos.
HD