ECLI:NL:CRVB:2011:BP4637
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.M. van Male
- H.J. de Mooij
- M.I. ’t Hooft
- Rechtspraak.nl
Vernietiging uitspraak voorzieningenrechter inzake indicatiebesluiten jeugdzorg
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 2 februari 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank ’s-Hertogenbosch van 18 februari 2010. De appellanten, vertegenwoordigd door hun advocaat mr. J.M.R. Vlaar, hebben hoger beroep ingesteld tegen de niet-ontvankelijkverklaring van hun beroepen door de voorzieningenrechter. De Raad heeft vastgesteld dat er gedurende de behandeling van het verzoek om een voorlopige voorziening geen sprake was van een ingesteld beroep, waardoor de rechtbank geen bevoegdheid had om uitspraak te doen op basis van artikel 8:86, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Hierdoor is de aangevallen uitspraak vernietigd.
De Centrale Raad van Beroep heeft de Stichting Bureau Jeugdzorg Noord-Brabant (Bjz) veroordeeld in de proceskosten van de appellanten tot een bedrag van € 644, en heeft bepaald dat Bjz het betaalde griffierecht van € 111 aan de appellanten vergoedt. De Raad heeft ook opgemerkt dat Bjz zich heeft verplicht om binnen vier weken een hoorzitting te beleggen om de appellanten te horen over hun bezwaren, en daarna zo spoedig mogelijk op die bezwaren te beslissen.
De uitspraak benadrukt het belang van de juiste procedurele stappen in bestuursrechtelijke zaken, vooral in het kader van jeugdzorg, en bevestigt dat de rechterlijke macht moet handelen binnen de grenzen van de wet.