ECLI:NL:CRVB:2011:BP4363
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Tijdigheid van het beroepschrift in sociale zekerheidszaken
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan op het hoger beroep van appellant, die in beroep was gegaan tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De rechtbank had het beroep van appellant niet-ontvankelijk verklaard omdat het beroepschrift niet tijdig was ingediend. Appellant had op 18 december 2009 beroep ingesteld tegen een besluit van het Uwv van 9 november 2009, maar het beroepschrift kwam pas op 29 december 2009 bij de rechtbank binnen. De rechtbank oordeelde dat er geen verschoonbare redenen waren voor de termijnoverschrijding.
In hoger beroep heeft de Raad de vraag beoordeeld of de rechtbank terecht had geoordeeld dat appellant niet-ontvankelijk was in zijn beroep. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat appellant voldoende tijd had om zijn beroepschrift tijdig in te dienen. De Raad wees erop dat de beroepstermijn begint te lopen op de dag na de verzending van het besluit, en niet op de dag van ontvangst. Appellant had het besluit op 16 november 2009 ontvangen en had dus ruim de tijd om zijn beroep in te dienen.
De Raad heeft ook de argumenten van appellant overwogen, waaronder zijn mentale en lichamelijke conditie, maar oordeelde dat deze omstandigheden niet voldoende waren om de termijnoverschrijding te rechtvaardigen. De Raad concludeerde dat de rechtbank met juistheid had overwogen dat het beroepschrift niet tijdig was ingediend en dat er geen redenen waren om de uitspraak van de rechtbank te herzien. De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep bevestigde de eerdere beslissing van de rechtbank en verklaarde het beroep van appellant ongegrond.