ECLI:NL:CRVB:2011:BP3562
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag compensatie eigen risico Zorgverzekeringswet door CAK
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 januari 2011 uitspraak gedaan in het hoger beroep van CAK B.V. tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem van 11 mei 2010. De zaak betreft een aanvraag van betrokkene om compensatie van het eigen risico voor het jaar 2008, zoals bedoeld in artikel 118a van de Zorgverzekeringswet (Zvw). CAK had de aanvraag van betrokkene afgewezen, omdat deze niet voldeed aan de voorwaarden voor compensatie.
De rechtbank heeft het beroep van betrokkene tegen de afwijzing door CAK gegrond verklaard en het besluit van CAK vernietigd, maar de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand gelaten. CAK heeft hiertegen hoger beroep ingesteld, maar de Centrale Raad van Beroep oordeelde dat CAK onvoldoende procesbelang had bij een inhoudelijke beoordeling van de aangevallen uitspraak. Dit kwam voort uit het feit dat de rechtbank had bepaald dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit geheel in stand blijven, en CAK zich in zijn hoger beroep niet richtte tegen deze bepaling.
De Raad concludeerde dat CAK met zijn hoger beroep geen resultaat kon bereiken dat voor hem feitelijk betekenis kon hebben. Daarom werd het hoger beroep van CAK niet-ontvankelijk verklaard. Tevens werd bepaald dat CAK een griffierecht van € 448,-- moest betalen. De uitspraak werd gedaan door J.J.A. Kooijman, in tegenwoordigheid van R. Scheffer als griffier, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.