ECLI:NL:CRVB:2011:BP1484
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Ch. van Voorst
- C.P.J. Goorden
- J.J.T. van den Corput
- Rechtspraak.nl
Weigering van een Wajong-uitkering op basis van onvoldoende arbeidsongeschiktheid
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Hertogenbosch, waarin de rechtbank het beroep tegen het besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) ongegrond heeft verklaard. Appellant, geboren op 1 december 1970, had op 23 november 2007 een aanvraag ingediend voor een Wajong-uitkering. Het Uwv weigerde deze aanvraag op 3 juni 2008, omdat appellant niet voldeed aan de voorwaarden om als jonggehandicapte te worden beschouwd. De rechtbank heeft deze beslissing bevestigd, waarbij zij de regelgeving van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet (AAW) in acht nam, aangezien de aanvraag van appellant betrekking had op een periode waarin deze wet van kracht was.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak op 19 januari 2011 behandeld. Tijdens de zitting op 8 december 2010 was appellant aanwezig, bijgestaan door zijn advocaat, terwijl het Uwv niet verscheen. De Raad heeft de bevindingen van de (bezwaar)verzekeringsartsen onderschreven en vastgesteld dat er geen reden was om aan de conclusies van deze artsen te twijfelen. De Raad concludeerde dat appellant, ondanks zijn medische beperkingen, in staat was om arbeid te verrichten en een inkomen te verwerven van ten minste 75% van het wettelijk minimumloon. De Raad heeft ook de argumenten van appellant, dat hij al op 17-jarige leeftijd arbeidsongeschikt was, verworpen. De Raad oordeelde dat de medische informatie die door appellant was ingebracht niet voldoende was om aan te tonen dat hij op die leeftijd niet in staat was om te werken.
Uiteindelijk heeft de Raad het hoger beroep van appellant verworpen en de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De Raad oordeelde dat er geen termen aanwezig waren voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met Ch. van Voorst als voorzitter en C.P.J. Goorden en J.J.T. van den Corput als leden, in aanwezigheid van griffier M. Mostert.