ECLI:NL:CRVB:2010:BO9060

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
16 december 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09-6276 AW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • K. Zeilemaker
  • K. Moaddine
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Misbruik van procesrecht in hoger beroep tegen niet-ontvankelijkverklaring bezwaar

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 december 2010 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Hertogenbosch van 4 september 2009. De rechtbank had het beroep van appellant tegen het niet tijdig nemen van een beslissing op zijn bezwaar tegen een besluit van de korpsbeheerder van 2 december 1999 niet-ontvankelijk verklaard. De Centrale Raad oordeelde dat er sprake was van misbruik van procesrecht, aangezien appellant bleef volharden in het instellen van beroep over een kwestie die al meerdere malen door de rechtbank en de Raad was beslist. De Raad verwees naar eerdere uitspraken en bevestigde de beslissing van de rechtbank, waarbij appellant ook in de proceskosten werd veroordeeld.

De Raad behandelde het hoger beroep op 2 december 2010, waarbij appellant zelf aanwezig was en de korpsbeheerder werd vertegenwoordigd door mr. W.H. Janssen, juridisch adviseur. Appellant had verzocht om de omschaling van 1 juli 1992 ongedaan te maken en om de korpsbeheerder te verplichten te reageren op zijn brieven van 24 en 30 september 2010. De Raad kon hier echter niet op ingaan, omdat deze verzoeken de omvang van het geding te buiten gingen.

De Centrale Raad van Beroep bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de korpsbeheerder terecht had gesteld dat op het bezwaar van appellant was beslist bij een eerdere beslissing op bezwaar van 18 oktober 2000. De Raad oordeelde dat appellant onder deze omstandigheden geen beroep meer kon instellen tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De Raad besloot ook dat de korpsbeheerder recht had op vergoeding van de proceskosten in hoger beroep, die werden begroot op € 644,-.

Uitspraak

09/6276 AW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[Appellant], wonende te [woonplaats], (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Hertogenbosch van 4 september 2009, 08/2829 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
de Korpsbeheerder van de politieregio Brabant Zuid-Oost (hierna: korpsbeheerder)
Datum uitspraak: 16 december 2010
I. PROCESVERLOOP
Appellant heeft hoger beroep ingesteld.
De korpsbeheerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het geding is behandeld ter zitting van 2 december 2010. Appellant is verschenen. De korpsbeheerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. W.H. Janssen, juridisch adviseur.
II. OVERWEGINGEN
1. Voor een uitgebreidere weergave van de in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden wordt verwezen naar de uitspraak van de Raad van 22 januari 2004, 02/1524 AW, LJN AO2505. De Raad volstaat met het volgende.
2. Bij de aangevallen uitspraak is het beroep van appellant van 13 augustus 2008 tegen het beweerdelijk niet tijdig nemen van een beslissing op appellants bezwaar tegen het besluit van de korpsbeheerder van 2 december 1999 niet-ontvankelijk verklaard. Voorts heeft de rechtbank appellant in de proceskosten veroordeeld, omdat opnieuw sprake is van misbruik van procesrecht nu appellant blijft volharden in het instellen van beroep in een kwestie waarover al meerdere malen door de rechtbank en de Raad is beslist.
3. In hoger beroep heeft appellant wederom het standpunt ingenomen dat de rechtbank ten onrechte het beroep niet ontvankelijk heeft verklaard, omdat de korpsbeheerder nog steeds geen besluit heeft genomen waarbij is ingegaan op zijn argumenten in bezwaar.
De korpsbeheerder heeft gemotiveerd verweer gevoerd.
4. Naar aanleiding van hetgeen partijen in hoger beroep hebben aangevoerd, overweegt de Raad het volgende.
4.1. Zoals in een groot aantal eerdere rechterlijke uitspraken in soortgelijke gedingen tussen partijen als thans aan de orde, is het standpunt van de korpsbeheerder dat op bedoeld bezwaar is beslist bij beslissing op bezwaar van 18 oktober 2000, juist geacht. Eveneens is telkens terecht overwogen dat appellant onder die omstandigheden geen beroep meer kan instellen tegen het niet tijdig nemen van dat besluit. De Raad volstaat met verwijzing naar zijn uitspraken van
22 januari 2004, 02/1524 AW en van 15 mei 2008, 07/731 AW. De aangevallen uitspraak moet worden bevestigd.
4.2. Aan het verzoek van appellant dat hij ter zitting van de Raad heeft gedaan om de omschaling, zoals die heeft plaatsgevonden per 1 juli 1992, alsnog te niet te doen kan de Raad niet voldoen. Dit geldt ook voor het verzoek van appellant om de gemachtigde van de korpsbeheerder, mr. W.H. Janssen, op te dragen om te reageren op de brieven van appellant van 24 en 30 september 2010. Beide verzoeken gaan de omvang van dit geding te buiten.
4.3. Voorts is de Raad van oordeel dat bij de aangevallen uitspraak op goede gronden is overwogen dat appellant misbruik maakt van procesrecht. Het verzoek van de korpsbeheerder tot veroordeling van appellant in de proceskosten van de korpsbeheerder in hoger beroep, komt op dezelfde gronden voor inwilliging in aanmerking. Die kosten worden begroot op
€ 644,- aan kosten van rechtsbijstand.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Veroordeelt appellant in de proceskosten in hoger beroep tot een bedrag van € 644,-.
Deze uitspraak is gedaan door K. Zeilemaker, in tegenwoordigheid van K. Moaddine als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 16 december 2010.
(get.) K. Zeilemaker.
(get.) K. Moaddine.
HD