ECLI:NL:CRVB:2010:BO9033
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J. Brand
- H.J. Simon
- J.P.M. Zeijen
- Rechtspraak.nl
Bevestiging van de uitspraak inzake WAO-uitkering en arbeidsongeschiktheid
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 11 september 2009, waarin het beroep van appellant tegen een besluit van het Uwv werd gegrond verklaard. Het Uwv had eerder, bij besluit van 8 juli 2005, de WAO-uitkering van appellant ingetrokken, omdat de mate van arbeidsongeschiktheid minder dan 15% was. Appellant betoogde dat hij recht had op een WAO-uitkering, berekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 35 tot 45%, omdat het Uwv een eerder bezwaar tegen de intrekking van zijn uitkering gegrond had verklaard. De rechtbank oordeelde echter dat het Uwv het primaire besluit niet had herroepen en dat er geen gerechtvaardigde verwachtingen waren gewekt dat de uitkering ongewijzigd zou blijven.
In hoger beroep herhaalde appellant zijn standpunt, maar de Centrale Raad van Beroep onderschreef het oordeel van de rechtbank. De Raad stelde vast dat het Uwv niet had gehandeld in strijd met de wet en dat de eerdere beslissing van het Uwv om de uitkering in te trekken, niet was herroepen. De Raad bevestigde de aangevallen uitspraak, wat betekent dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand blijven. De Raad oordeelde dat er geen termen aanwezig waren om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht, wat betekent dat er geen proceskostenvergoeding werd toegekend aan appellant. De uitspraak werd gedaan in het openbaar op 24 december 2010.