ECLI:NL:CRVB:2010:BO9028
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J. Brand
- H.J. Simon
- J.P.M. Zeijen
- Rechtspraak.nl
Intrekking van WAO-uitkering op basis van medische en arbeidskundige beoordeling
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage, waarin de intrekking van haar WAO-uitkering door het Uwv werd bevestigd. De Centrale Raad van Beroep heeft op 24 december 2010 uitspraak gedaan. Appellante, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. J.P.C.M. van Es, heeft hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van het Uwv, dat haar uitkering met ingang van 5 juni 2006 was ingetrokken op basis van een verminderde arbeidsongeschiktheid van minder dan 15%. De rechtbank had eerder de beslissing van het Uwv bekrachtigd, na het inschakelen van psychiater drs. R. Thomassen als deskundige. Thomassen concludeerde dat de medische en psychische klachten van appellante correct waren vertaald in de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML).
In hoger beroep heeft appellante betoogd dat haar beperkingen onvoldoende waren meegenomen in de FML en dat de functies die haar werden voorgehouden niet geschikt waren. De Raad heeft echter geoordeeld dat de rechtbank terecht het oordeel van de deskundige heeft gevolgd. De Raad heeft vastgesteld dat de conclusies van Thomassen goed onderbouwd waren en dat er geen feiten of omstandigheden waren die aanleiding gaven om van dit oordeel af te wijken.
De Raad heeft verder geoordeeld dat appellante, uitgaande van de FML, in staat moet worden geacht de aan haar voorgehouden functies te vervullen. De signaleringen van mogelijke overschrijdingen van haar belastbaarheid zijn voldoende gemotiveerd. De Raad heeft het hoger beroep van appellante afgewezen en de uitspraak van de rechtbank bevestigd. Er zijn geen termen aanwezig om een proceskostenvergoeding toe te kennen.