ECLI:NL:CRVB:2010:BO8959
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J. Brand
- H.J. Simon
- J.P.M. Zeijen
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van WAO-uitkering wegens schending inlichtingenverplichting
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 21 april 2010, waarin de rechtbank het beroep van appellante tegen het besluit van het Uwv ongegrond heeft verklaard. Het Uwv had eerder besloten dat appellante in de periode van 1 januari 2002 tot 1 januari 2005 geen recht had op uitbetaling van haar WAO-uitkering, omdat zij werkzaamheden had verricht die een economische waarde vertegenwoordigen, maar deze niet had opgegeven. De rechtbank oordeelde dat appellante haar inlichtingenplicht had geschonden door geen concrete en verifieerbare gegevens over haar inkomsten te verstrekken, waardoor het Uwv bevoegd was om haar inkomsten schatterderwijs vast te stellen.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank. Tijdens de zitting op 12 november 2010 was appellante aanwezig, bijgestaan door haar advocaat, en het Uwv werd vertegenwoordigd door een gemachtigde. De Raad overwoog dat de door appellante verrichte werkzaamheden, zoals het verzorgen van dieren en het maken van reclame, een waarde in het economisch verkeer vertegenwoordigen. De Raad volgde niet het standpunt van appellante dat deze werkzaamheden geen inkomsten opleverden, en verwees naar een overeenkomst die zij had over de verkoop van pups, waaruit bleek dat zij wel degelijk inkomsten had.
De Raad concludeerde dat het Uwv terecht had aangenomen dat appellante werkzaamheden had verricht die een economische waarde vertegenwoordigen en dat zij door deze niet op te geven de inlichtingenplicht had geschonden. De beslissing van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.