de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, te Amsterdam, (hierna: Uwv)
tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 21 juli 2009, 08/491 (hierna: aangevallen uitspraak)
[Betrokkene], wonende te [woonplaats], (hierna: betrokkene)
Datum uitspraak: 15 december 2010
Het Uwv heeft hoger beroep ingesteld.
Namens betrokkene heeft mr. M.H.J. van Geffen, advocaat te Amsterdam, een verweerschrift ingediend.
Bij brief van 6 september 2010 heeft betrokkene nadere stukken ingediend.
Op verzoek van de Raad heeft Uwv bij brief van 17 september 2010 nadere stukken ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 22 september 2010. Uwv heeft zich niet laten vertegenwoordigen. Betrokkene is verschenen, bijgestaan door mr. Van Geffen.
1. Voor een overzicht van de feiten en omstandigheden verwijst de Raad naar de aangevallen uitspraak. Hij volstaat hier met het volgende.
1.1. Betrokkene ontvangt een uitkering ingevolge de Wet Arbeidsongeschiktheidsvoorziening Jonggehandicapten (Wajong) naar een arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%. Zij volgt een universitaire studie.
1.2. Op 9 juli 2007 heeft betrokkene op grond van het bepaalde bij en krachtens de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wia) bij Uwv een aanvraag ingediend voor vergoeding van diverse hardware en software. Daarbij heeft betrokkene aangegeven dat zij voor het gebruik van de nieuwste versie van de spraakherkenningsoftware Dragon Naturally Speaking, versie 9 (verder: DNS, versie 9), een aangepast toetsenbord en twee speciale muizen nodig heeft. Ook heeft betrokkene gesteld een nieuwe desktop en een nieuw beeldscherm nodig te hebben.
1.3. Bij besluit van 6 augustus 2007 heeft Uwv de aanvraag toegewezen voor zover betrekking hebbend op de vergoeding voor DNS, versie 9, een verticale muis, een dictafoon, een microfoon en een docking station. Uwv heeft de aanvraag voor vergoeding van de desktop en het beeldscherm afgewezen, omdat deze als algemeen gebruikelijk worden beschouwd.
1.4. Bij besluit van 7 januari 2008 heeft Uwv het bezwaar tegen het besluit van
6 augustus 2007 ongegrond verklaard.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank, met bepalingen omtrent griffierecht en proceskosten, het beroep tegen het besluit van 7 januari 2008 gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en bepaald dat Uwv met inachtneming van de uitspraak een nieuw besluit op bezwaar neemt. Daarbij heeft de rechtbank - kort samengevat - overwogen dat de aanschaf van een computer met een bovengemiddeld vermogen niet als algemeen gebruikelijk kan worden aangemerkt. Een redelijke toepassing van artikel 2, aanhef en onder a, van het Reïntegratiebesluit brengt volgens de rechtbank met zich mee, dat de meerkosten van de aanschaf ervan voor vergoeding in aanmerking komen. Uwv dient een nader onderzoek naar de meerkosten in te stellen, waarbij tevens het bij die computer behorende beeldscherm dient te worden betrokken ten einde te kunnen beoordelen in hoeverre ook daarbij sprake is van meerkosten. Voorts heeft de rechtbank een aantal overwegingen gewijd aan de beoordeling door Uwv van de aanvraag van een tweede muis en een ergonomisch toetsenbord.
3. Uwv heeft zich in hoger beroep gemotiveerd tegen deze uitspraak gekeerd. Kort weergegeven heeft Uwv aangevoerd dat de rechtbank ten onrechte heeft geconcludeerd dat betrokkene voor het gebruik van DNS, versie 9, is aangewezen op een extra snelle computer met extra geheugen.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1. Ingevolge artikel 35, eerste lid, van de Wia, kan Uwv, voor zover hier van belang, aan de persoon met een naar het oordeel van Uwv structurele functionele beperking, en die arbeid in dienstbetrekking verricht, op aanvraag voorzieningen toekennen die strekken tot behoud, herstel of bevordering van de mogelijkheid tot het verrichten van arbeid. In het tweede lid van artikel 35 van de Wia is, voor zover hier van belang, bepaald dat onder voorzieningen als bedoeld in het eerste lid uitsluitend worden verstaan meeneembare voorzieningen ten behoeve van de inrichting van de arbeidsplaats, de productie- en werkmethoden en de bij de arbeid te gebruiken hulpmiddelen, die in overwegende mate op het individu van de persoon, bedoeld in het eerste lid, zijn afgestemd. Artikel 35, vierde lid, van de Wia bepaalt dat bij of krachtens algemene maatregel van bestuur met betrekking tot dit artikel nadere regels kunnen worden gesteld.
4.2. Aan artikel 35, vierde lid, van de Wia is uitvoering gegeven door vaststelling van het Reïntegratiebesluit. Artikel 2 van het Reïntegratiebesluit bepaalt, voor zover in dit geding van belang, dat een voorziening als bedoeld in artikel 35 van de Wia niet wordt verleend indien het een voorziening betreft die a) algemeen gebruikelijk is of b) waarvoor vergoeding op grond van een andere wettelijke regeling mogelijk is.
4.3. De Raad stelt vast dat het hoger beroep van Uwv uitsluitend betrekking heeft op de beslissing van de rechtbank over de PC. Tussen partijen is niet in geschil dat betrokkene valt onder de doelgroep van artikel 35, eerste lid, van de Wia en dat zij voor het volgen van haar universitaire studie ten behoeve van de spraakherkenningsprogrammatuur een computer nodig heeft. In geschil is de vraag of een voor het gebruik van het spraakherkenningssysteem DNS, versie 9, geschikte computer ten tijde van de beslissing op de aanvraag van betrokkene in 2007 algemeen gebruikelijk was in het wetenschappelijk onderwijs.
4.4. De Raad leidt uit de door Uwv in hoger beroep overgelegde gebruikershandleiding voor DNS, versie 9, af dat een 2,4 GHZ processor en 1 Gb RAM-geheugen door de producent als aanbevolen systeemeisen zijn vermeld. Dit vindt bevestiging in de informatie van de leverancier van DNS, versie 9, Kanteff Speech Processing B.V. (verder: Kanteff) en in de door betrokkene in hoger beroep overgelegde verklaring van J.A. Langen, IT-specialist, van 2 september 2010. De Raad ziet geen reden om van een lagere processorsnelheid of werkgeheugen uit te gaan. Begin 2007 was volgens Langen een computer met een intern werkgeheugen van 512 MB en een processorsnelheid van 1,25 GHz gebruikelijk en de gemiddelde computer voldeed toen niet aan de systeemeisen van DNS, versie 9. Langen heeft vervolgens geconcludeerd dat betrokkene een bovengemiddeld systeem heeft moeten aanschaffen om DNS, versie 9, goed te kunnen draaien. De conclusie van Langen wordt bevestigd door de informatie van Kanteff van 3 september 2010, waarin wordt aangegeven dat de gemiddelde computer uit 2006/2007 standaard niet voldeed aan de systeemeisen die DNS, versie 9, aan de computer stelde. In kantoren en door personen moesten destijds voor gebruik van DNS volgens Kanteff nieuwe computers worden aangeschaft. Dit stemt overeen met de gegevens van de firma Computerriffic. In 2007 zou volgens deze firma de gangbare computer een processorsnelheid hebben van 1,25 GHz en een werkgeheugen van 512 MB. Nu Uwv niet met gegevens onderbouwd heeft aangetoond dat in het wetenschappelijk onderwijs een systeem met een intern werkgeheugen van 1 GB en een processorsnelheid van 2,4 GB gebruikelijk was, houdt de Raad het er op basis van voornoemde gegevens voor dat dit ten tijde van belang niet het geval was.
4.5. Evenals de rechtbank komt de Raad tot het oordeel dat toepassing van artikel 2, aanhef en onder a, van het Reïntegratiebesluit meebrengt dat de meerkosten van de aanschaf van een voor toepassing van DNS, versie 9, geschikt zijnde computer ten opzichte van een algemeen gebruikelijke computer ten tijde van belang voor vergoeding in aanmerking komen.
4.6. Het voorgaande brengt mee dat het hoger beroep niet slaagt, zodat de aangevallen uitspraak, voor zover aangevochten, voor bevestiging in aanmerking komt. Uwv zal een nieuw besluit op bezwaar moeten nemen, waarbij nader onderzoek dient te worden ingesteld naar de meerkosten van de voor betrokkene in verband met het gebruik van DNS, versie 9, geschikte computer. Voorts dient Uwv bij dat onderzoek het bij die computer behorende beeldscherm te betrekken ten einde te beoordelen in hoeverre ook daarbij sprake is van meerkosten, nu Uwv tegen de overwegingen van de rechtbank op dit punt geen gronden heeft geformuleerd.
4.7. Het verzoek van betrokkene om vergoeding van wettelijke rente komt thans niet voor toewijzing in aanmerking, omdat nadere besluitvorming door Uwv noodzakelijk is en de Raad onvoldoende inzicht heeft in de omvang van de door het besluit van 7 januari 2008 geleden renteschade. Uwv zal bij zijn nadere besluitvorming tevens aandacht dienen te besteden aan de vraag of en, zo ja, in hoeverre er grond is om renteschade te vergoeden.
5. De Raad ziet aanleiding om Uwv te veroordelen in de proceskosten van betrokkene. Deze kosten worden begroot op € 644,-- in hoger beroep voor verleende rechtsbijstand.
De Centrale Raad van Beroep;
Bevestigt de aangevallen uitspraak, voor zover aangevochten;Veroordeelt Uwv in de proceskosten van betrokkene in hoger beroep tot een bedrag van
€ 644,--.
Deze uitspraak is gedaan door R.M. van Male als voorzitter en G.M.T. Berkel-Kikkert en H.J. de Mooij als leden, in tegenwoordigheid van B. Bekkers als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 15 december 2010.