ECLI:NL:CRVB:2010:BO7639
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep van het Centraal Administratiekantoor B.V. tegen de uitspraak van de rechtbank Middelburg
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van het Centraal Administratiekantoor B.V. (CAK) tegen een uitspraak van de rechtbank Middelburg van 25 maart 2010. De rechtbank had het besluit van CAK van 6 februari 2009 vernietigd, maar de rechtsgevolgen van dat besluit in stand gelaten. CAK had een aanvraag van betrokkene om compensatie van het eigen risico voor het jaar 2008 afgewezen, omdat betrokkene niet voldeed aan de voorwaarden van de Zorgverzekeringswet (Zvw). De rechtbank oordeelde dat CAK het besluit onzorgvuldig had voorbereid en ondeugdelijk had gemotiveerd, maar liet de rechtsgevolgen in stand omdat betrokkene niet aan de voorwaarden voldeed.
CAK ging in hoger beroep tegen deze uitspraak, maar de Centrale Raad van Beroep oordeelde dat CAK onvoldoende procesbelang had bij een inhoudelijke beoordeling van de aangevallen uitspraak. De Raad stelde vast dat de rechtbank had bepaald dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand blijven, en dat CAK met zijn hoger beroep geen resultaat kon bereiken dat voor hem feitelijk betekenis kon hebben. Dit leidde tot de conclusie dat het hoger beroep niet-ontvankelijk moest worden verklaard.
De uitspraak werd gedaan door R.M. van Male als voorzitter en J. de Jong als griffier, en vond plaats op 15 december 2010. De Raad besloot dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling en dat CAK een griffierecht van € 448,-- moest betalen.