ECLI:NL:CRVB:2010:BO6963
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Kostenveroordeling bij intrekking van beroep in hoger beroep tegen UWV
In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door mr. W.H. van Zundert, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De rechtbank had op 25 november 2008 uitspraak gedaan in een geschil tussen appellante en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV). Tijdens de zitting op 18 augustus 2010 heeft UWV verklaard dat zij het primaire besluit van 20 juni 2007 en het besluit op bezwaar van 18 oktober 2007 niet langer handhaaft. Hierop heeft appellante haar hoger beroep ingetrokken voor zover dit betrekking had op het besluit van 18 oktober 2007, omdat UWV aan haar tegemoet was gekomen.
De Centrale Raad van Beroep heeft vervolgens overwogen dat, nu UWV niet heeft betwist dat appellante is tegemoetgekomen, er aanleiding is om UWV te veroordelen in de kosten die appellante heeft gemaakt in verband met de behandeling van het bezwaar, het beroep en het hoger beroep. De kosten zijn begroot op € 322,-- voor bezwaar, € 322,-- voor beroep en € 644,-- voor hoger beroep, wat resulteert in een totaalbedrag van € 1.288,--.
De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep, met H.C.P. Venema als voorzitter en H.J. de Mooij en J.J.A. Kooijman als leden. De beslissing is openbaar uitgesproken op 10 november 2010, waarbij de griffier J.R.K.A.M. Waasdorp aanwezig was. De uitspraak betreft een kostenveroordeling in het kader van bestuursrecht en socialezekerheidsrecht, specifiek onder de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht en de Beroepswet.