ECLI:NL:CRVB:2010:BO6963

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
10 november 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/305 AAW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kostenveroordeling bij intrekking van beroep in hoger beroep tegen UWV

In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door mr. W.H. van Zundert, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De rechtbank had op 25 november 2008 uitspraak gedaan in een geschil tussen appellante en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV). Tijdens de zitting op 18 augustus 2010 heeft UWV verklaard dat zij het primaire besluit van 20 juni 2007 en het besluit op bezwaar van 18 oktober 2007 niet langer handhaaft. Hierop heeft appellante haar hoger beroep ingetrokken voor zover dit betrekking had op het besluit van 18 oktober 2007, omdat UWV aan haar tegemoet was gekomen.

De Centrale Raad van Beroep heeft vervolgens overwogen dat, nu UWV niet heeft betwist dat appellante is tegemoetgekomen, er aanleiding is om UWV te veroordelen in de kosten die appellante heeft gemaakt in verband met de behandeling van het bezwaar, het beroep en het hoger beroep. De kosten zijn begroot op € 322,-- voor bezwaar, € 322,-- voor beroep en € 644,-- voor hoger beroep, wat resulteert in een totaalbedrag van € 1.288,--.

De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep, met H.C.P. Venema als voorzitter en H.J. de Mooij en J.J.A. Kooijman als leden. De beslissing is openbaar uitgesproken op 10 november 2010, waarbij de griffier J.R.K.A.M. Waasdorp aanwezig was. De uitspraak betreft een kostenveroordeling in het kader van bestuursrecht en socialezekerheidsrecht, specifiek onder de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht en de Beroepswet.

Uitspraak

09/305 AAW
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
U I T S P R A A K
als bedoeld in artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet in verband met het hoger beroep van:
[Appellante], wonende te [woonplaats], (hierna: appellante)
tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 25 november 2008, 07/2284 en 07/4368 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen
appellante
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: UWV)
Datum uitspraak: 10 november 2010
I. PROCESVERLOOP
Namens appellante heeft mr. W.H. van Zundert, advocaat te Rotterdam, hoger beroep ingesteld.
UWV heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 18 augustus 2010. Voor appellante is mr. Van Zundert verschenen. UWV heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. H. van Wijngaarden, werkzaam bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
II. OVERWEGINGEN
Artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. Ingevolge artikel 21 van de Beroepswet is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
Ter zitting van de Raad heeft de gemachtigde van UWV desgevraagd verklaard dat UWV het primaire besluit van 20 juni 2007 en het besluit op bezwaar van 18 oktober 2007 niet langer handhaaft. Vervolgens heeft gemachtigde van appellante het hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak ingetrokken voor zover die uitspraak betrekking heeft op het beroep tegen het besluit van 18 oktober 2007, omdat aan appellante is tegemoet gekomen.
Nu UWV niet heeft betwist dat aldus aan appellante is tegemoetgekomen, ziet de Raad aanleiding om het College te veroordelen in de kosten die appellante in verband met de behandeling van het bezwaar, het beroep en het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. De kosten worden begroot op € 322,-- in bezwaar, € 322,-- in beroep en € 644,-- in hoger beroep voor verleende rechtsbijstand.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Veroordeelt UWV in de kosten van appellante tot een bedrag van € 1.288,--, te betalen aan de griffier van de Raad.
Deze uitspraak is gedaan door H.C.P. Venema als voorzitter en H.J. de Mooij en J.J.A. Kooijman als leden, in tegenwoordigheid van J.R.K.A.M. Waasdorp als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 10 november 2010.
(get.) H.C.P. Venema.
(get.) J.R.K.A.M. Waasdorp.
IJ