ECLI:NL:CRVB:2010:BO4296
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.M. van Male
- G.M.T. Berkel-Kikkert
- H.J. de Mooij
- Rechtspraak.nl
Terugvordering van persoonsgebonden budgetten en de verantwoording daarvan
In deze zaak gaat het om de terugvordering van voorschotten die aan appellante zijn verstrekt in het kader van een persoonsgebonden budget (pgb) op basis van de AWBZ. Appellante, die zich niet in staat achtte om verantwoording af te leggen over de besteding van deze middelen, heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Hertogenbosch. De rechtbank had het beroep van appellante ongegrond verklaard, omdat zij van mening was dat appellante in staat moest worden geacht om adequate hulpverlening te organiseren en zich te laten bijstaan door derden voor de administratie en verantwoording van het pgb.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak op 3 november 2010 behandeld. Appellante werd vertegenwoordigd door haar advocaat, mr. W.G. Fischer, terwijl het Zorgkantoor niet aanwezig was. De Raad heeft de relevante feiten en overwegingen uit de eerdere uitspraak van de rechtbank in aanmerking genomen, evenals het rapport van neuropsychologen van het Tilburgs Ambulatorium Neuropsychologie. Dit rapport, dat dateert van 2009, werd door de rechtbank niet relevant geacht voor de periode in geding, wat appellante betwistte.
De Raad concludeert dat het Zorgkantoor in redelijkheid heeft kunnen besluiten tot terugvordering van de bedragen, omdat appellante niet kon aantonen dat zij niet in staat was om verantwoording af te leggen. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat appellante, ondanks haar beperkingen, in staat moet worden geacht om hulp van derden in te schakelen voor de administratie en verantwoording van het pgb. De uitspraak van de rechtbank wordt dan ook bevestigd, en er wordt geen proceskostenveroordeling opgelegd.