ECLI:NL:CRVB:2010:BO1887

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
14 oktober 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09-4770 AW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering aansluitende uitkering BBWO op basis van diensttijd in het onderwijs

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 14 oktober 2010 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de Stichting Stedelijk Voortgezet Onderwijs Zoetermeer. Appellant had eerder een WW-uitkering ontvangen van het Uwv en een aanvullende uitkering uit het BBWO, maar de stichting weigerde de aansluitende uitkering uit het BBWO. De reden voor deze weigering was dat appellant niet voldeed aan de voorwaarde dat zijn diensttijd in het onderwijs ten minste vijf jaar had geduurd. De rechtbank 's-Gravenhage had in een eerdere uitspraak op 15 juli 2009 het besluit van de stichting om de aansluitende uitkering te weigeren, in stand gelaten.

Tijdens de zitting op 2 september 2010 is appellant verschenen, bijgestaan door zijn echtgenote, terwijl de stichting werd vertegenwoordigd door mr. S. Ideler-Ouwens, advocaat, en twee medewerkers van de stichting. De Raad heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig overwogen. De Raad concludeerde dat de garantie die aan appellant was gegeven door de stichting, geen verdere betekenis had, omdat hij geen aanspraak kon maken op de aansluitende uitkering uit het BBWO. De Raad heeft zich aangesloten bij de overwegingen van de rechtbank en heeft de aangevallen uitspraak bevestigd.

De Raad heeft ook overwogen dat er geen termen aanwezig zijn om proceskosten toe te kennen aan appellant op basis van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met M.C. Bruning als voorzitter, en de leden J.Th. Wolleswinkel en A.J. Schaap. De beslissing werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum als de uitspraak.

Uitspraak

09/4770 AW
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[appellant], wonende te [woonplaats], (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage van 15 juli 2009, 09/17 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
de Stichting Stedelijk Voortgezet Onderwijs Zoetermeer (hierna: stichting)
Datum uitspraak: 14 oktober 2010
I. PROCESVERLOOP
Appellant heeft hoger beroep ingesteld.
De stichting heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 2 september 2010. Appellant is verschenen, bijgestaan door zijn echtgenote [naam echtgenote]. De stichting heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. S. Ideler-Ouwens, advocaat te Woerden, en M. Mooten en M.P.W. Bal, beiden werkzaam bij de Stichting Stedelijk Voortgezet Onderwijs Zoetermeer.
II. OVERWEGINGEN
1. Op grond van de gedingstukken en het verhandelde ter zitting gaat de Raad uit van de volgende hier van belang zijnde feiten en omstandigheden.
1.1. Aan appellant is bij besluit van 21 december 2007 bij zijn ontslag per 5 juni 2007 de navolgende garantie gegeven.
“Tevens garanderen wij u in verband met het ontslag een ontslaguitkering die gelijk is aan de gebruikelijke WW/BBWO-uitkering indien en voor zover door u niet op de gebruikelijke wijze aanspraak op dergelijke uitkering gemaakt zou kunnen worden. Op deze uitkering zijn de bepalingen van de WW/BBWO van toepassing met uitzondering van artikel 24 WW. Krachtens het voorgaande dient u - indien u geen andere baan heeft gevonden - een WW/BBWO-uitkering aan te vragen bij het Centrum voor Werk en Inkomen in uw woonplaats. Een aan u toegekende WW/BBWO-uitkering zal in mindering worden gebracht op de ontslaguitkering.”
1.2. Bij het bestreden besluit van 24 november 2008 heeft de stichting onder meer gehandhaafd haar weigering de aansluitende BBWO-uitkering aan appellant te betalen. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het bestreden besluit om niet de aansluitende BBWO-uitkering te verstrekken in stand gelaten.
2. Naar aanleiding van hetgeen partijen in hoger beroep hebben aangevoerd overweegt de Raad het volgende.
2.1. Aan appellant is door het Uwv een WW-uitkering toegekend en namens de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap de aanvullende uitkering uit het BBWO. De aansluitende uitkering uit het BBWO is appellant geweigerd, omdat hij niet voldoet aan de voorwaarde dat zijn diensttijd in het onderwijs tenminste vijf jaar heeft geduurd.
2.2. De Raad sluit zich aan bij de uitkomst en de overwegingen van de uitspraak van de rechtbank. De aan appellant verstrekte garantie is beperkt tot de uitkeringen waar appellant - gerekend naar de reguliere voorwaarden inzake leeftijd en arbeidsverleden - aanspraak op zou kunnen maken. Aangezien appellant niet voldoet aan een basisvoor-waarde voor de aansluitende uitkering ingevolge het BBWO kan hij daarop geen aanspraak maken en heeft de garantie van de stichting voor hem geen verdere betekenis.
2.3. De aangevallen uitspraak komt dus voor bevestiging in aanmerking.
3. De Raad acht tot slot geen termen aanwezig toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht inzake proceskosten.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door M.C. Bruning als voorzitter en J.Th. Wolleswinkel en A.J. Schaap als leden, in tegenwoordigheid van de B. Bekkers als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 14 oktober 2010.
(get.) M.C. Bruning.
(get.) B. Bekkers.
HD