ECLI:NL:CRVB:2010:BN7787
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- G. van der Wiel
- D.E.P.M. Bary
- G.J.H. Doornewaard
- J. Brand
- Rechtspraak.nl
Herziening van de WAO-uitkering van een directeur-grootaandeelhouder met betrekking tot de vaststelling van arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in hoger beroep over de herziening van de WAO-uitkering van een directeur-grootaandeelhouder (dga). De zaak betreft de vaststelling van de mate van arbeidsongeschiktheid van de betrokkene per 1 april 2006. De Raad heeft geoordeeld dat de rechtbank Breda ten onrechte heeft vastgesteld dat bij de beoordeling van de arbeidsongeschiktheid geen rekening is gehouden met het niet uitbetaalde vakantiegeld. De Raad heeft vastgesteld dat de dga in dienst is getreden van een B.V. en dat de vaststelling van de arbeidsongeschiktheid niet enkel op basis van de inkomsten van één of twee maanden mag plaatsvinden, maar dat aansluiting moet worden gezocht bij het feitelijk over een langere periode verdiende loon, zoals blijkt uit de door de belastingdienst vastgestelde inkomsten.
De Raad heeft de fiscale gegevens van de betrokkene in overweging genomen en geconcludeerd dat, ongeacht of het vakantiegeld in de maanden april en mei 2006 is genoten, de totale inkomsten na 1 april 2006 geen indeling in de arbeidsongeschiktheidsklasse van 45-55% rechtvaardigen. De uitspraak van de rechtbank is vernietigd en het beroep van de betrokkene is ongegrond verklaard. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep, waarbij de voorzitter en de leden de beslissing hebben genomen in aanwezigheid van de griffier. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 17 september 2010.