ECLI:NL:CRVB:2010:BN6076
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Ch. van Voorst
- C.P.J. Goorden
- B. Barentsen
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake recht op IVA-uitkering na CVA
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) tegen een uitspraak van de rechtbank 's-Hertogenbosch. De rechtbank had het besluit van het Uwv vernietigd, waarin was gesteld dat betrokkene, die na een CVA arbeidsongeschikt was geraakt, recht had op een IVA-uitkering. De Centrale Raad van Beroep moest beoordelen of er sprake was van volledige en duurzame arbeidsongeschiktheid in de zin van de Wet WIA.
Betrokkene, die als maatschappelijk deskundige werkte, was op 17 mei 2005 uitgevallen door een CVA. Na een aanvraag voor een WIA-uitkering in 2007, concludeerde het Uwv dat betrokkene 80 tot 100% arbeidsongeschikt was, maar dat er mogelijkheden voor herstel waren. Betrokkene betwistte dit en stelde dat zij volledig en duurzaam arbeidsongeschikt was, wat recht op een IVA-uitkering zou betekenen.
De bezwaarverzekeringsarts van het Uwv concludeerde echter dat de beperkingen van betrokkene niet duurzaam waren. De Centrale Raad van Beroep volgde deze conclusie, ondanks de informatie van verschillende psychologen die wezen op de psychische klachten van betrokkene. De Raad oordeelde dat er behandelmogelijkheden waren en dat de verwachting bestond dat betrokkene na psychotherapie verbetering zou kunnen ervaren.
Uiteindelijk oordeelde de Raad dat het hoger beroep van het Uwv slaagde en dat de eerdere uitspraak van de rechtbank vernietigd moest worden. De Raad verklaarde het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond, waarmee betrokkene geen recht op een IVA-uitkering had.