ECLI:NL:CRVB:2010:BN6063

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
3 september 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09-5227 BESLU + 09-5228 BESLU
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Heropening van de procedure inzake schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn in bestuursrechtelijke procedures

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 3 september 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek om schadevergoeding van betrokkene, die zich benadeeld voelde door een mogelijke overschrijding van de redelijke termijn in zowel de bestuurlijke als rechterlijke fase van zijn procedure. De zaak betreft een heropening van het onderzoek naar de schadevergoeding, die eerder was aangevraagd na een uitspraak van de rechtbank Leeuwarden op 10 december 2004. De Raad heeft vastgesteld dat de procedure in totaal zeven jaar en vier maanden heeft geduurd, wat aanleiding gaf tot de conclusie dat de redelijke termijn was overschreden.

De Raad heeft de Staat der Nederlanden en het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) als partijen in deze procedure aangemerkt. De Staat heeft erkend dat de redelijke termijn in de rechterlijke fase is overschreden en heeft een schadevergoeding van € 3.000,- aangeboden. Het Uwv heeft eveneens erkend verantwoordelijk te zijn voor een termijnoverschrijding van bijna 12 maanden en heeft een bedrag van € 1.000,- aangeboden. Betrokkene heeft geen inhoudelijke reactie gegeven op deze voorstellen en heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de Raad.

De Raad heeft uiteindelijk geoordeeld dat de aangeboden schadevergoeding van in totaal € 4.000,- voor betrokkene niet tekort doet, en heeft geen aanleiding gezien om hogere bedragen toe te kennen. De Raad heeft ook geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak is gedaan door G. van der Wiel, in tegenwoordigheid van T.J. van der Torn als griffier, en is openbaar uitgesproken op 3 september 2010.

Uitspraak

09/5227 BESLU
09/5228 BESLU
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
als bedoeld in artikel 8:73a van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet in verband met het verzoek om schadevergoeding van:
[Betrokkene], wonende te [woonplaats] (hierna: betrokkene),
met als partijen:
betrokkene
en
de Staat der Nederlanden (de minister van Justitie) (hierna: Staat),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).
Datum uitspraak: 3 september 2010
I. PROCESVERLOOP
Namens betrokkene is hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Leeuwarden van 10 december 2004, 03/1257, in het geding tussen betrokkene en het Uwv.
Bij uitspraak van 18 september 2009 (LJN BJ8955) heeft de Raad uitspraak gedaan op dit hoger beroep. Daarbij heeft de Raad bepaald dat het onderzoek onder de in de aanhef van deze uitspraak genoemde nummers wordt heropend ter voorbereiding van een nadere uitspraak over het verzoek van betrokkene om schadevergoeding met betrekking tot de mogelijke overschrijding van de redelijke termijn zowel in de bestuurlijke als in de rechterlijke fase en heeft de Raad naast het Uwv de Staat aangemerkt als partij in die procedure.
Namens de Staat heeft mr. E.C. Gijselaar, advocaat te ’s-Gravenhage, in deze procedure een schriftelijke uiteenzetting gegeven. Het Uwv heeft eveneens een reactie ingezonden. Namens betrokkene heeft mr. J.J. Achterveld, advocaat te Leeuwarden, gereageerd.
Met toestemming van partijen heeft de Raad bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft, waarna hij het onderzoek heeft gesloten.
II. OVERWEGINGEN
1.1. De procedure had ten tijde van de uitspraak van de Raad van 18 september 2009 zeven jaar en vier maanden geduurd en de Raad heeft vastgesteld dat het vermoeden bestaat dat de redelijke termijn zowel in de bestuurlijke als in de rechterlijke fase is overschreden. De Raad heeft vervolgens het onderzoek heropend.
1.2. Namens de Staat is - kort weergegeven - uiteengezet dat wordt onderschreven dat de redelijke termijn, bedoeld in artikel 6 van het EVRM, in de rechterlijke fase is overschreden en dat betrokkene in aanmerking komt voor een vergoeding van immateriële schade. Daarbij is aangegeven dat een vergoeding van € 3.000,- redelijk kan worden geacht. De Staat heeft zich daarbij op het standpunt gesteld dat de aard van de zaak niet kan worden aangemerkt als bijzonder zwaarwegend, zodat om die reden geen reden is tot verhoging of verlaging van het basisbedrag.
1.3. Namens het Uwv is erkend dat het Uwv verantwoordelijk is voor een overschrijding van de termijn van bijna 12 maanden. Het Uwv heeft zich bereid verklaard het daarmee samenhangende bedrag van € 1.000,- te betalen.
1.4. Mr. Achterveld heeft namens betrokkene laten weten geen reden tot een inhoudelijke reactie te zien en refereert zich dan ook aan het oordeel van de Raad.
2. De Raad overweegt het volgende.
2.1. De Raad stelt vast dat de behandeling van het geding dat heeft geleid tot zijn uitspraak van 18 september 2009 een aanvang heeft genomen met het bezwaarschrift van betrokkene van 16 mei 2002. Gelet hierop en in het licht van zijn uitspraken van 26 januari 2009 (LJN BH1009), 25 maart 2009 (LJN BH9991) en 4 mei 2010 (LJN BM4043) acht de Raad geen termen aanwezig de Staat en het Uwv te veroordelen tot hogere bedragen dan door hen is aangeboden. Naar het oordeel van de Raad wordt betrokkene met een schadevergoeding in totaal € 4.000,- niet tekort gedaan.
3. De Raad ziet ten slotte geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Veroordeelt de Staat tot betaling aan betrokkene van een schadevergoeding ten bedrage van € 3.000,-;
Veroordeelt het Uwv tot betaling aan betrokkene van een schadevergoeding ten bedrage van € 1.000,-;
Deze uitspraak is gedaan door G. van der Wiel, in tegenwoordigheid van T.J. van der Torn als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 3 september 2010.
(get.) G. van der Wiel.
(get.) T.J. van der Torn.
KR