ECLI:NL:CRVB:2010:BN4550
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.W. Schuttel
- J. Brand
- J.P.M. Zeijen
- Rechtspraak.nl
Herziening van WAO-uitkering en de beoordeling van psychische klachten
In deze zaak gaat het om de herziening van de WAO-uitkering van appellante, die sinds 16 september 2003 als kassamedewerkster werkzaam was en op 7 januari 2005 een uitkering op basis van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) ontving. Het Uwv heeft op 10 december 2007 besloten dat de mate van arbeidsongeschiktheid van appellante per 11 februari 2008 was afgenomen, wat leidde tot een verlaging van haar uitkering naar de klasse 45 tot 55%. Appellante was het niet eens met deze beslissing en heeft hoger beroep ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.
De Raad heeft in zijn uitspraak van 20 augustus 2010 de conclusies van de verzekeringsartsen onderschreven, die oordeelden dat appellante, ondanks haar psychische klachten, nog steeds in staat was om niet-stresserende werkzaamheden te verrichten. De Raad heeft daarbij vooral waarde gehecht aan het rapport van psychiater D. Balraadjsing, die een mild depressief syndroom met tijdelijke verslechtering constateerde. Dit rapport werd als doorslaggevend beschouwd, omdat het de meest actuele en relevante informatie over de psychische toestand van appellante op de datum in geding bood.
De rechtbank had eerder geen reden gezien om te twijfelen aan de rapportages van de verzekeringsartsen, en ook de nieuwe medische gegevens die appellante had ingediend, werden niet als voldoende overtuigend beschouwd om de eerdere conclusies te weerleggen. De Raad concludeerde dat er geen sprake was van een situatie waarin appellante geen duurzaam benutbare mogelijkheden had, en bevestigde de uitspraak van de rechtbank. Het hoger beroep van appellante werd afgewezen, en de Raad oordeelde dat er geen termen aanwezig waren voor een veroordeling in de proceskosten.