ECLI:NL:CRVB:2010:BN4220
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- N.J. van Vulpen-Grootjans
- A.B.J. van der Ham
- W.F. Claessens
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid Centrale Raad van Beroep inzake verzoek om informatie op grond van de Wet openbaarheid van bestuur
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam, waarin het beroep tegen een besluit van het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam ongegrond werd verklaard. Het College had bij besluit van 6 september 2007 de aan appellant verstrekte uitkering ingevolge de Wet werk en inkomen kunstenaars (WWIK) teruggevorderd. Appellant had in het kader van een bezwaarschriftprocedure verzocht om toezending van alle op de zaak betrekking hebbende stukken, waarbij hij ook een beroep deed op de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). Dit verzoek werd door het College afgewezen, omdat de brieven van appellant niet als besluiten in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) konden worden aangemerkt.
De rechtbank oordeelde dat het College niet verplicht was om de gevraagde stukken te verstrekken, omdat deze geen betrekking hadden op een bestuurlijke aangelegenheid zoals bedoeld in de Wob. Appellant ging in hoger beroep en stelde dat de weigering om de stukken toe te zenden wel degelijk een besluit was in de zin van de Awb. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat zij niet bevoegd was om te oordelen over het verzoek van appellant om informatie op grond van de Wob, omdat de Wob niet is opgenomen in de bijlage van de Beroepswet en appellant niet als ambtenaar als zodanig belanghebbende was.
De Raad verklaarde zich onbevoegd en zond het hoger beroepschrift door naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met N.J. van Vulpen-Grootjans als voorzitter en A.B.J. van der Ham en W.F. Claessens als leden, in aanwezigheid van griffier R. Scheffer. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 17 augustus 2010.