ECLI:NL:CRVB:2010:BN4214
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- N.J. van Vulpen-Grootjans
- A.B.J. van der Ham
- W.F. Claessens
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstandsuitkering na niet indienen bezwaar
In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van een bijstandsuitkering van appellant, die sinds 19 december 2000 bijstand ontving op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlem heeft op 4 oktober 2006 besloten de bijstand van appellant met ingang van 1 augustus 2006 in te trekken. Appellant heeft tegen dit besluit geen bezwaar gemaakt, waardoor het besluit rechtens onaantastbaar is geworden. Vervolgens heeft het College op 14 mei 2007 de kosten van bijstand over de maand augustus 2006 teruggevorderd, wat appellant niet heeft betwist in de eerdere procedures.
De rechtbank Haarlem heeft in haar uitspraak van 16 april 2008 het beroep van appellant tegen het besluit van 25 oktober 2007 ongegrond verklaard. Appellant heeft hiertegen hoger beroep ingesteld, waarbij hij aanvoert dat hij het intrekkingsbesluit niet heeft ontvangen of niet heeft begrepen. De Centrale Raad van Beroep oordeelt echter dat deze grond niet kan slagen, omdat appellant geen bezwaar heeft gemaakt tegen het intrekkingsbesluit. Hierdoor staat vast dat de bijstand over augustus 2006 ten onrechte is verstrekt, en is voldaan aan de voorwaarden voor terugvordering op basis van artikel 58, eerste lid, aanhef en onder a, van de WWB.
De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en wijst het hoger beroep van appellant af. Er zijn geen gronden aangevoerd die de terugvordering in twijfel trekken, en de Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is openbaar gedaan op 17 augustus 2010.