ECLI:NL:CRVB:2010:BN4150

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
13 augustus 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09-5247 WSF
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geen recht op tegemoetkoming VO 18+ voor deeltijdopleiding volgens Wtos

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 augustus 2010 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een appellant die geen recht had op een tegemoetkoming VO 18+ voor zijn deeltijdopleiding aan het Noorderpoortcollege. De rechtbank Groningen had eerder geoordeeld dat de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap terecht had vastgesteld dat appellant tijdens het schooljaar 2007-2008 een deeltijdopleiding volgde en om die reden geen aanspraak kon maken op de tegemoetkoming. De rechtbank baseerde haar oordeel op een schoolverklaring van het Noorderpoortcollege, waaruit bleek dat de opleiding niet voldeed aan de vereisten voor een tegemoetkoming volgens de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdragen en schoolkosten (Wtos).

Appellant stelde in hoger beroep dat de Minister de schoolverklaring niet correct had beoordeeld en dat hij in werkelijkheid meer klokuren had gemaakt dan de verklaring aangaf. De Raad overwoog echter dat er geen aanwijzingen waren dat de schoolverklaring onjuist was en dat de Minister op basis van deze verklaring terecht had geconcludeerd dat appellant geen recht had op de tegemoetkoming. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep van appellant geen doel trof.

De uitspraak benadrukt de strikte voorwaarden die in de Wtos zijn opgenomen voor het recht op tegemoetkoming VO 18+, waarbij een deeltijdopleiding geen recht geeft op deze tegemoetkoming als de studielast onder de 850 klokuren per schooljaar ligt. De Raad concludeerde dat er geen termen waren voor een proceskostenveroordeling, en bevestigde de beslissing van de rechtbank.

Uitspraak

09/5247 WSF
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[appellant], wonende te [woonplaats] (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank Groningen van 10 augustus 2009, 08/1038 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
de hoofddirectie van de Informatie Beheer Groep (hierna: IB-Groep).
Datum uitspraak: 13 augustus 2010
I. PROCESVERLOOP
In dit geding is een uitspraak aan de orde over een besluit dat is genomen door de IB-Groep. Op 1 januari 2010 is de Wet van 15 oktober 2009 tot intrekking van de Wet verzelfstandiging informatiseringsbank en wijziging van diverse wetten in verband met de oprichting van de Dienst Uitvoering Onderwijs in werking getreden. Als gevolg hiervan is de IB-Groep opgehouden te bestaan. Ingevolge artikel XXI, eerste lid, van de wet treedt in dit geding de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (hierna: de Minister) in de plaats van de IB-Groep. In deze uitspraak wordt onder de Minister tevens verstaan de IB-Groep.
Namens appellant heeft mr. R.J. Skála, advocaat te Haren, hoger beroep ingesteld.
De Minister heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 2 juli 2010. Appellant was vertegenwoordigd door mr. Skála en de Minister door mr. M. van der Toorn.
II. OVERWEGINGEN
1.1. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank geoordeeld dat de Minister bij besluit op bezwaar van 15 januari 2009 terecht heeft vastgesteld dat appellant tijdens het schooljaar 2007-2008 aan het Noorderpoortcollege te Groningen een deeltijdopleiding heeft gevolgd en om die reden geen aanspraak kan maken op de zogenoemde tegemoetkoming VO 18+. De rechtbank heeft het door appellant tegen dit besluit ingestelde beroep ongegrond verklaard.
1.2. De rechtbank heeft in de aangevallen uitspraak - toegespitst op de situatie van appellant - uiteengezet hetgeen in de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdragen en schoolkosten (Wtos) is bepaald over het recht op een tegemoetkoming VO 18+.
De rechtbank heeft er – kort samengevat – op gewezen dat de Wtos geen aanspraak op een tegemoetkoming biedt in het geval een deeltijdopleiding wordt gevolgd. Van een deeltijdopleiding is sprake indien de opleiding geen studielast kent van tenminste 850 klokuren per schooljaar, welke klokuren dienen te worden besteed aan het volgen van lessen of stages.
1.3. De rechtbank heeft in de aangevallen uitspraak overwogen dat op grond van een door het Noorderpoortcollege afgegeven zogenoemde schoolverklaring aannemelijk is dat appellant een deeltijdopleiding volgde en dat dit betekent dat de Minister in overeenstemming met de Wtos terecht heeft vastgesteld dat appellant voor het schooljaar 2007-2008 geen recht heeft op een tegemoetkoming.
1.4. Ten slotte heeft de rechtbank overwogen dat voor toepassing van de in de Wtos opgenomen hardheidsclausule geen plaats is.
2.1. Appellant heeft zich in hoger beroep gekeerd tegen het oordeel van de rechtbank als weergegeven in 1.1 en de daaraan ten grondslag gelegde overwegingen als weergegeven in 1.2 en 1.3.
2.2. Appellant heeft aangevoerd dat de Minister ten onrechte niet de juistheid van de door het Noorderpoortcollege afgegeven verklaring bedoeld in 1.3 heeft getoetst. Naar zijn mening is deze verklaring onjuist omdat appellant een aantal extra vakken heeft gevolgd en de werkelijke belasting van de door hem gevolgde opleiding 1120 klokuren bedroeg.
3.1. De Raad overweegt als volgt.
3.2. De rechtbank heeft met juistheid uiteengezet dat in de Wtos is bepaald dat voor een deeltijdopleiding geen recht op een tegemoetkoming VO18+ bestaat en ook op juiste wijze aangegeven wat ingevolge de Wtos als een deeltijdopleiding wordt beschouwd.
3.3. Ook in hetgeen appellant in hoger beroep naar voren heeft gebracht heeft de Raad geen aanknopingspunten gevonden voor het oordeel dat de Minister ten onrechte zijn standpunt dat de door appellant gevolgde opleiding aan het Noorderpoortcollege als deeltijdopleiding moet worden aangemerkt, heeft gebaseerd op de schoolverklaring bedoeld in 1.3. Aanwijzingen dat deze schoolverklaring onjuistheden bevat die de Minister ertoe hadden dienen te brengen nader onderzoek te verrichten zijn niet voorhanden. Appellant heeft in hoger beroep wel gesteld dat de werkelijke belasting van de door hem gevolgde opleiding 1120 klokuren bedroeg, maar deze van de schoolverklaring afwijkende stelling niet onderbouwd met stukken. De Raad kan zich dan ook vinden in de overweging van de rechtbank als weergegeven in 1.3.
3.4. Het hoger beroep van appellant treft mitsdien geen doel. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
3.5. Voor een proceskostenveroordeling zijn geen termen aanwezig.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door G. van der Wiel als voorzitter en J. Brand en I.M.J. Hilhorst-Hagen als leden, in tegenwoordigheid van A.L. de Gier als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 13 augustus 2010.
(get.) G. van der Wiel.
(get.) A.L. de Gier.
NW