ECLI:NL:CRVB:2010:BN4083
Centrale Raad van Beroep
Weigering van WIA-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheid onder de 35%
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 augustus 2010 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de beslissing van de rechtbank Arnhem. Appellant had hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank die zijn beroep tegen het besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) ongegrond had verklaard. Het Uwv had vastgesteld dat appellant per 22 februari 2008 geen recht had op een WIA-uitkering, omdat zijn arbeidsongeschiktheid minder dan 35% was. De rechtbank onderschreef de medische en arbeidskundige grondslag van het Uwv.
De Raad heeft het procesverloop in deze zaak besproken, waarbij appellant werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. T.J.C. Bueters. Het Uwv werd vertegenwoordigd door mr. M.S. Winkel. Tijdens de zitting op 2 juli 2010 is het onderzoek ter zitting gehouden. De Raad heeft vastgesteld dat het verzekeringsgeneeskundig onderzoek zorgvuldig is uitgevoerd en dat er geen discrepantie was tussen de rapportages van de verzekeringsartsen Swartjes en Hagenbeek. Beide artsen concludeerden dat appellant fysiek belastbaar was conform de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 21 januari 2004.
De Raad oordeelde dat appellant in staat was om de aan de schatting ten grondslag gelegde functies te verrichten. De door appellant voorgestelde verdere aanpassing van het maatmaninkomen zou niet leiden tot een hogere mate van arbeidsgeschiktheid, waardoor deze beroepsgrond onbesproken kon blijven. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 13 augustus 2010.